
Driemaal is scheepsrecht. Dat gold ook voor mij en deze pastéis de nata. Poging 1 ging best goed, maar het was niet helemaal zoals het moest zijn. Poging 2 smaakte beter, maar de vulling hechtte niet aan het bakje. Voor poging 3 paste ik het recept van de tweede keer iets aan en ik ging naar mijn ouders toe. Na flink wat research dacht ik namelijk dat het grootste probleem mijn oven was. Mijn oventje gaat niet verder dan 220 graden. Het supersonische apparaat van mijn ouders redt met gemak de 300 graden. En ja hoor, dat bleek de sleutel te zijn die tot deze succesvolle pastéis leidde.
Nog even kort over dit gebakje: ‘pastéis’ vertaal je naar taartjes, in het enkelvoud gaat het over een ‘pastel’. ‘Nata’ is room, Portugese roomtaartjes dus.
Als basis gebruik ik zelf bladerdeeg, dat doet vrijwel iedereen die ze thuis maakt. Ik houd ervan om niet al te ingewikkeld te doen en zal ze een volgende keer ook gewoon met bladerdeeg maken. Als je wel echt de klassieke pastéis wilt maken zijn er online ook recepten voor een deeg te vinden. In resultaat lijkt het op bladerdeeg, maar daarmee kun je een wat dunnere korst krijgen.
Pasteís de nata
Ingrediënten
- 1,5 rol bladerdeeg
- 30 gram bloem
- 300 ml volle melk
- 250 gram fijne kristalsuiker
- 1 kaneelstokje
- schil van een halve citroen (snijd plakjes met een dunschiller)
- 150 ml water
- 1 tl vanille-extract
- 6 eidooiers (M)
Instructies
- In een kom doe je de bloem met 50 ml van de melk, roer door elkaar zodat je een glad papje hebt.
- In een pannetje doe je de suiker, kaneel, citroenschil en het water. Hussel een beetje met de pan zodat de suiker helemaal vochtig is. Zet op een vuur en verhit tot 100-105 °C (gebruik een suikerthermometer). Roer niet tussendoor, je kunt hooguit het pannetje een beetje heen en weer bewegen.
- Op het moment dat de suikersiroop op het vuur staat verhit je de overgebleven melk in een ander pannetje. Zodra dit bijna kookt haal je de pan van het vuur en voeg je het toe aan het bloemmengsel. Roer door elkaar en wacht tot de suikersiroop de juiste temperatuur heeft bereikt.
- Wanneer de suikersiroop heet genoeg is verwijder je (voorzichtig!) het kaneelstokje en de citroenschillen. Giet de siroop rustig bij de melk terwijl je roert met een garde. Voeg de vanille toe en roer weer even goed door. Roer een tijdje met regelmaat door zodat het mengsel wat afkoelt. Het mag goed warm zijn, maar niet meer loeiheet.
- Als het mengsel iets is afgekoeld voeg je de eidooiers toe. Roer met de garde goed door. Dek de kom af met folie en zet hem even opzij.
- Verwarm de oven vast voor op 280 °C (boven- en onderwarmte) en plaats het rooster hoog in de oven.
- Rol het vel bladerdeeg helemaal uit zodat er geen bakpapier meer tussen zit en rol vervolgens weer terug op. Snijd deze rol (van 1 vel) in 12 stukjes. Van het tweede vel bladerdeeg heb je dus maar de helft nodig. Halveer dit stuk deeg in de lengte, rol op en snijd in 6 stukjes. Doe dit pas wanneer je de tweede portie ook echt gaat bakken, je kunt de vulling namelijk prima even bewaren. Bladerdeeg kun je echter beter in de koelkast bewaren tot je het gaat gebruiken (en bijna bakken).
- Vet je muffinvorm in met boter, dit kan ook met een bakspray (wat ik zelf deed). Rol de stukjes bladerdeeg zo dun mogelijk uit en bekleed de muffinvorm ermee. Ze hoeven niet helemaal tot aan de bovenkant te komen, maar probeer ze wel zo hoog mogelijk te maken. Prik met een vork wat gaatjes op de bodem.
- Pak de kom met custard erbij en vul de vormpjes voor ¾ met de vulling.
- Ze de bakvorm in de oven en bak de pastéis de nata in 10-15 minuten op 280 graden.
- Houd vanaf 10 minuten de pastéis goed in de gaten, het gaat ineens snel namelijk. Je wilt dat ze goed goudbruin worden, er mogen ook best wat zwarte vlekken ontstaan op de custard.
- LET OP: de hitte is echt heel erg belangrijk voor geslaagde pastéis. Het is mogelijk om ze op een lagere temperatuur te bakken als jouw oven niet tot 280 °C gaat, maar houd er dan wel rekening mee dat het resultaat iets anders wordt en ze meer tijd nodig hebben.
- Laat de roomtaartjes een paar minuten afkoelen in de bakvorm voordat je ze verplaatst naar een rooster.
- Je kunt nu op dezelfde manier de tweede portie roomtaartjes maken met het bladerdeeg en de overgebleven custard.
- Voor serveren bestrooi je ze met poedersuiker en kaneel. Dan hoef je alleen nog maar te genieten. Warm zijn ze heerlijk, maar afgekoeld zijn ze ook nog heel erg lekker.