Bak de koekjes, het is handig om dit al een dag van te voren te doen.
De icing moet wat dunner gemaakt worden zodat je de 20-seconden icing krijgt, met het recept maak je namelijk stevige icing. In dit artikel lees je alles over de verschillende soorten icing. Als de icing de juiste dikte heeft verdeel je deze over schaaltjes om ze in de juiste kleuren te maken. Vul de spuitzakken met de gekleurde icing.
Geef alle koekjes de rode basis. Werk niet aan teveel koekjes tegelijk omdat je gebruik maakt van de wet-in-wet techniek. Dat houdt in dat je, terwijl de icing nog nat is, gelijk een andere kleur icing op je koekje aanbrengt. De tweede kleur icing komt dan niet als laag op de eerste te liggen maar verdwijnt hier in. Uiteindelijk heb je dus een mooie egale laag icing met een patroon. Met wit en groen breng je een patroon aan in de rode icing. Ik heb vooral met strepen gewerkt maar je kunt hierin eindeloos variëren.
Na het maken van het patroon moet je de icing goed laten drogen. Als deze droog is breng je met de gele icing een grote stip aan, dit is de knoop van de strik. Laat deze drogen en breng dan de lussen aan. Ik heb deze wat dikker gemaakt. Je kunt makkelijk meerdere lijnen over elkaar aanbrengen, dit zakt mooi egaal in elkaar weg. Net als het patroon eigenlijk. Als ook de lussen droog zijn kun je de linten aan de onderkant van de strik maken.
Tips
Je koekjes worden door de icing een beetje zacht. Dat vind ik zelf wel lekker in combinatie met het knapperige laagje icing, maar je kunt je koekjes weer heel eenvoudig knapperig maken. Hoe? Dat lees je hier!
Bewaren
Alles over het bewaren van de koekjes lees je hier!