Verwarm de oven voor op 160 °C (boven- en onderwarmte) en leg een vel bakpapier op een bakplaat.

Meng in een kom de bloem, basterdsuiker, zout en speculaaskruiden goed door elkaar. Snijd de boter in kleine blokjes en voeg deze aan het mengsel toe. Kneed alles tot een gelijkmatig deeg.

Bestuif het werkblad met bloem en rol het deeg hier op uit tot een dikte van ongeveer 0,5 centimeter. Steek met een uitsteker (ongeveer 9cm in doorsnede) 28 rondjes uit. Verdeel de amandelspijs in 14 parten van ongeveer 18 gram (als je, zoals ik, niet houdt van te veel amandelspijs kun je ook minder gebruiken natuurlijk). Maak van de parten rondjes en druk ze een beetje plat.

Leg 14 rondjes deeg op de bakplaat en plaats hierop het bolletje amandelspijs. Maak de randjes van het nog zichtbare deeg met water een klein beetje vochtig. Plaats de andere 14 rondjes over de amandelspijs heen en druk de randjes zachtjes aan. Om de koeken mooi rond te krijgen kun je de koek in zijn geheel nogmaals uitsteken. Bestrijk je koeken met een geklopt eitje, druk een aantal halve amandelen in de koeken en smeer deze nogmaals in met ei.

Schuif de bakplaat in de oven en laat ze ongeveer 30 à 35 minuten gaar en mooi lichtbruin bakken. Neem de koeken van de plaat zodra ze stevig genoeg zijn en laat ze op een rooster verder afkoelen.