• Bereid de kokosspijs volgens het recept, verpak en leg even in de koelkast tot gebruik.
• Meng boter, suiker, een half ei, zout en citroenrasp door elkaar tot een romig geheel. Voeg hier bloem en bakpoeder aan toe en kneed tot een mooi deeg. Maak een platte plak van het deeg, dek af met folie en laat het minstens een uur in de koelkast rusten.
• Leg de plak deeg op een vel bakpapier en rol het uit tot een dikte van ongeveer 8 mm. Strooi eventueel wat bloem op het deeg als het aan je deegroller blijft plakken. Steek met de mini sloffenringen de bodems uit en zet deze (met de sloffenring eromheen) op een met bakpapier beklede bakplaat.
• Voor het spijsmengsel kneed je het resterende ei door de kokosspijs tot er een mooi egaal mengsel ontstaat. Je kunt de spijs met een lepel over de bodems verdelen, maar ik geef de voorkeur aan een spuitzak. Zo kun je het netter en preciezer aanbrengen. Zorg dat je de rand (1 cm breed) vrij laat van spijs.
• Bak de slofjes in 18-20 minuten op 180 °C (boven- en onderwarmte). Zodra ze uit de oven komen verwijder je gelijk de ringen. Laat de sloffenbodems helemaal afkoelen voordat je ze vult.

Topping

• Maak ondertussen de vulling. Leg een blaadje gelatine in een bak met koud water. Mix de mascarpone los in een kom en zet even opzij.
• Doe de frambozen, suiker en 1 el water in een steelpan en breng aan de kook. Laat zeker 5 minuten koken terwijl je blijft roeren. Zet het vuur uit en haal door een zeef. Roer vervolgens meteen het uitgeknepen gelatineblaadje erdoor totdat het opgelost is.
• Mix de grotendeels afgekoelde frambozen coulis in een dunne straal door de mascarpone terwijl je blijft mixen. Doe hierna hetzelfde met de slagroom totdat er een stevige frambozenroom is ontstaan.
• Doe de frambozenroom in een spuitzak met een gladde spuitmond. Spuit een mooie laag room op de slofjes en decoreer met verse frambozen en kokosrasp.