Meng boter, suiker, een half ei, zout en citroenrasp door elkaar tot een romig geheel. Voeg hier bloem en bakpoeder aan toe en kneed tot een mooi deeg. Maak een platte plak van het deeg, dek af met folie en laat het minstens een uur in de koelkast rusten.
Leg de plak deeg op een vel bakpapier en rol het uit tot een dikte van ongeveer 8 mm. Strooi eventueel wat bloem op het deeg als het aan je deegroller plakt. Steek met de mini slofjes de bodems uit en zet deze -met de sloffenring eromheen- op een met bakpapier beklede bakplaat.
Voor het spijsmengsel kneed je het resterende ei door het amandelspijs heen tot er een mooi egaal mengsel ontstaat. Je kunt de spijs met een lepel over de bodem verdelen, maar ik geef de voorkeur aan een spuitzak. Zo kun je de vulling wat netter en preciezer aanbrengen. Zorg dat je een randje vrij laat van spijs.
Bak de slofjes in 18-20 minuten op 180 °C (boven- en onderwarmte). Zodra ze uit de oven komen verwijder je gelijk de ringen. Laat de sloffenbodems helemaal afkoelen voordat je verder gaat met de topping.
Mix de mascarpone los in een kom met de poedersuiker. Voeg de slagroom er in een dunne straal aan toe terwijl je blijft mixen. Blijf enkele minuten mixen tot er een stevige room is ontstaan.
Doe de room in een spuitzak met een gladde spuitmond. Spuit een dunne laag room in een zigzaggende beweging op de slofjes.
Decoreer de slofjes met halve aardbeien en blauwe bessen.