Begin met het maken van de biscuit. Mix de eieren, suiker en vanillesuiker schuimig en luchtig. Mix dit ongeveer 10 minuten in een staande mixer op middelhoge stand.

Zeef de bloem en maïzena en voeg toe aan het mengsel. Spatel dit voorzichtig door het mengsel heen, je wilt niet dat alle lucht die je erin geslagen hebt weer verdwijnt. Het beslag is klaar als al het bloem is opgenomen.

Laat de biscuit afkoelen onder een theedoek zodat deze niet uitdroogt. Maak ondertussen de banketbakkersroom.

Doe de suiker en eierdooier en custardpoeder in een kom en mix met een garde tot een glad geheel. Laat even staan als deze te dik lijkt om te vermengen. Het mengsel zal vloeibaarder worden als je het even laat staan.

Doe de melk in een (steel)pan en breng rustig aan de kook. Zodra je belletjes aan de buitenkant ziet zet je het vuur uit. Voeg beetje bij beetje de warme melk toe aan het eimengsel. Dit kan gietend of met een grote soeplepel. Blijf met de garde mixen terwijl je de melk toevoegt.

Wanneer alle melk is toegevoegd en vermengd met het eimengsel, giet je alles weer terug in de pan. Breng het mengsel opnieuw boven een matig vuur aan de kook terwijl je blijft roeren met de garde. Zodra de crème begint te koken en in te dikken haal je de pan van het vuur. Roer nu nog 1 minuut goed door, de banketbakkersroom zal nog verder indikken.

Giet de room op een bord en trekt er vershoudfolie overheen. Laat afkoelen.

Snijd het afgekoelde biscuit in een rechthoek van 18x30cm. Snijd deze vervolgens doormidden in twee rechthoeken van 15x18cm. Besmeer nu één van de helften met aardbeienjam.

Maak de botercrèmevulling voor de mergpijpjes door de boter met het poedersuiker te mixen. Wanneer dit gemixt is voeg je de banketbakkersroom toe. Laat de botercrème zo’n 10 minuten draaien en schraap tussendoor de zijkanten schoon.

Doe de botercrème in een spuitzak en spuit zo’n 2/3 van de créme op de andere helft van het biscuit. Plaats nu de twee helften met de vulling op elkaar zodat de vullingen tussen de lagen bisuit zit. Duw lichtjes aan en zet de gevulde biscuit in de koelkast om op te stijven. Plaats de resterende botercrèmevulling ook in de koelkast.

Bestuif een werkblad met poedersuiker en rol het marsepein uit tot een lange lap van ten minste 20cm breed en 60cm lang. Haal de gevulde biscuit uit de koelkast en snijd in 6 gelijke stukken van 9x5cm. Doe dit met een scherp mes met een zagende beweging, zodat je geen druk zet en de vullingen eruit perst.

Smeer de lap marsepein in met de resterende botercrème en deel de lap in de lengte doormidden. Je hebt nu twee lange lappen van ten minste 60 cm in lengte en ten minste 10cm in breedte. Snijd een klein stukje van de onderkant van de lap af, zodat je een recht beginpunt hebt voor het rollen. Rol ieder gevulde stukje biscuit strak in de marsepein en zorg dat de sluiting aan de onderkant zit. Snijd het marsepein per mergpijpje van de lange lap af, zodat je zeker bent dat je voldoende marsepein om ieder cakeje hebt zitten.

Nu komt de truc. Vind je het rollen te lastig, vouw dan alleen marsepein om de boven- en zijkanten van het mergpijpje, je laat de onderkant dan kaal. Zodra de chocolade over de uiteinden zit, ziet niemand het tot je ze optilt. Ook een tip als je niet zoveel marsepein wilt eten.

Voor de laatste stap smelt je 120 gram van de chocolade au bain marie. Als de chocolade bijna gesmolten is haal je deze van het vuur. Voeg de resterende chocolade toe en blijf roeren tot de chocolade niet meer warm aanvoelt op de binnenkant van je lip.

Dip nu één uiteinde van ieder mergpijpje in de chocolade en laat uitharden op een stukje bakpapier. Zodra je de laatste hebt gedaan, begin je het rondje weer opnieuw maar dip je nu de andere uiteinde in de chocolade. Op deze manier werk je het schoonst. Laat de mergpijpjes uitharden alvorens je deze serveert.