Voor het maken van de latjes rol je het deeg voor de bovenkant uit tot een rechthoek van zo’n 3 mm in dikte. Zorg dat de lengte een paar centimeter langer is dan de doorsnede van de vlaai. Snijd nu latjes van ongeveer 1 tot 1,5 cm in breedte. Wij gebruikten ongeveer 12 latjes, maar hadden er minstens 16 gesneden.
Maak de rand van je vlaai met een beetje water nat en begin met vlechten.
Begin bovenaan en leg het eerste latje diagonaal rechtsboven. Herhaal dit aan de linkerkant met een tweede latje. Zie de tweede foto hierboven. Plaats het derde latje parallel aan het eerste latje, waarbij je zo’n 1 tot 1,5 cm ruimte tussen de latjes laat. Herhaal dit proces van latjes leggen tot de hele vlaai bedekt is. Zie de foto’s voor een duidelijke stapsgewijze instructie.
Verwijder het overtollige deeg door er met een mesje langs de rand te gaan.
Smeer alle latjes in met los geklopt ei en bestrooi met kristalsuiker. Bak je vlaai volgens recept.