Het gebruiken van gist schrikt veel mensen af, gist betekent dat het deeg moet rijzen en dat vereist geduld en soms ook een beetje ervaring. Gist gebruiken we voornamelijk voor brood, maar vlaaibodems en sommige wafels maak je ook met een gistdeeg. Met gist kun je dus meer maken dan alleen maar brood.
Hoewel ik bijna altijd gedroogde gebruik, kun je ook gistdeeg maken met verse gist. Er zit echter wel verschil tussen droge en verse gist in de manier van bereiding, hoeveel je ervan nodig hebt en de verkrijgbaarheid van het product. Het is hierbij goed om te weten dat we met droge/gedroogde gist ‘instant gist’ bedoelen. Vandaag zal ik hier enige aandacht aan besteden en proberen duidelijk te maken wat precies het verschil is tussen de twee.
droge gist (instant gist)
hoeveelheid
Laten we beginnen met de hoeveelheid gist die je nodig hebt om mee te bakken. In het algemeen is een zakje droge gist van 7 gram voldoende voor 500 gram bloem. Maar lees altijd het recept om te weten hoeveel je precies nodig hebt. Maar nu rijst de vraag. Wat als een recept vraagt om verse gist en jij hebt alleen droge gist in huis. Kun je verse gist vervangen door droge gist en zo ja, hoeveel heb je dan nodig? Het antwoord is simpel. Je kunt verse gist vervangen door droge gist. De verhouding is 3:1, dat betekent dat je 3 gram verse gist vervangt door 1 gram droge gist.
bereiding
Droge of gedroogde gist is ontzettend makkelijk in gebruik en om die reden ook het meest bekend onder de thuisbakker. Omdat het zo makkelijk is noemt men het ook vaak ‘instant’ gist, het werkt namelijk direct. Het belangrijkste aan droge gist is dat je het niet hoeft op te lossen in vloeistof, ondanks dat vele recepten dit wel zullen benoemen. Je kunt droge gist dus direct toevoegen aan het bloem.
verkrijgbaarheid
Droge gist is zeer goed verkrijgbaar. Je vind het in kleine zakjes die per 7 gram verpakt zijn. Een supermarkt met een afdeling met bakproducten heeft ook altijd droge gist in het assortiment. Je vindt het vaak naast de bakpoeder- en vanillesuiker zakjes. Omdat droge gist goed verkrijgbaar is wordt dit ook het meeste gebruikt door mensen.
verse gist
hoeveelheid
Verse gist kun je in verschillende hoeveelheden kopen, maar als het in de supermarkt ligt is het vaak een klein blokje van zo’n 40 gram. Ook hier is het afhankelijk van het recept hoeveel je nodig hebt. Maar waarschijnlijk wil je graag weten of je droge gist kunt vervangen door verse gist. Alhoewel dit niet zo snel zal voorkomen, werkt het omrekenen natuurlijk ook andersom. De verhouding blijft hetzelfde alleen omgedraaid. Je gaat dus uit van 1:3, wat betekent dat je 1 gram droge gist vervangt door 3 gram verse gist. Let alleen wel op de bereiding, want daar kan, afhankelijk van het recept, verschil tussen zitten waar je dan rekening mee dient te houden.
bereiding
Verse gist heeft een andere bereiding nodig dan droge gist. Je zult het eerst moeten oplossen in een vloeistof. Ga geen extra vloeistof toevoegen aan het recept. Vaak zegt het recept dat je al iets van lauw water of lauwe melk aan het deeg moet toevoegen, hier verkruimel je de verse gist in en zorg je dat het is opgelost voordat je de bloem toevoegt. De meeste recepten die droge gist gebruiken zullen zeggen dat je het gist moet oplossen in water, dit hoeft eigenlijk niet maar dus wel als het om verse gist gaat. Zo zie je hoe de bereiding van verse gist nog steeds zichtbaar is in recepten die met droge gist werken.
verkrijgbaarheid
Verse gist is vaak iets minder goed verkrijgbaar. Het wordt meestal ook verkocht onder de naam bakkersgist. Daarnaast moet je verse gist niet zoeken bij de bakproducten. Omdat het een vers product is ligt het in de koeling. Waar het precies ligt verschilt weer per supermarkt. Ik zie het meestal liggen bij de gekoelde bakproducten, zoals croissantdeeg. Jammer genoeg zit verse gist niet in het assortiment van iedere supermarkt. Vraag een medewerker of ze verse gist -bakkersgist- in het assortiment hebben als je het niet kunt vinden.
Op zoek naar verse gist en je kunt het niet vinden in de supermarkt(en) bij jou in de buurt? Informeer dan eens bij de plaatselijke bakker of hij een beetje bakkersgist voor jou heeft.
Ik hoop dat je nu iets beter begrijpt wat het verschil is tussen droge en verse gist. Met beide producten kun je prima een gistdeeg maken. Het enige verschil zit ‘m dus in de bereiding, de hoeveelheid die je nodig hebt en de verkrijgbaarheid van het product. De werking is uiteindelijk hetzelfde.
Het gebruiken van gist schrikt veel mensen af, gist betekent dat het deeg moet rijzen en dat vereist geduld en soms ook een beetje ervaring. Gist gebruiken we voornamelijk voor brood, maar vlaaibodems en sommige wafels maak je ook met een gistdeeg. Met gist kun je dus meer maken dan alleen maar brood.
Hoewel ik bijna altijd gedroogde gebruik, kun je ook gistdeeg maken met verse gist. Er zit echter wel verschil tussen droge en verse gist in de manier van bereiding, hoeveel je ervan nodig hebt en de verkrijgbaarheid van het product. Het is hierbij goed om te weten dat we met droge/gedroogde gist ‘instant gist’ bedoelen. Vandaag zal ik hier enige aandacht aan besteden en proberen duidelijk te maken wat precies het verschil is tussen de twee.
droge gist (instant gist)
hoeveelheid
Laten we beginnen met de hoeveelheid gist die je nodig hebt om mee te bakken. In het algemeen is een zakje droge gist van 7 gram voldoende voor 500 gram bloem. Maar lees altijd het recept om te weten hoeveel je precies nodig hebt. Maar nu rijst de vraag. Wat als een recept vraagt om verse gist en jij hebt alleen droge gist in huis. Kun je verse gist vervangen door droge gist en zo ja, hoeveel heb je dan nodig? Het antwoord is simpel. Je kunt verse gist vervangen door droge gist. De verhouding is 3:1, dat betekent dat je 3 gram verse gist vervangt door 1 gram droge gist.
bereiding
Droge of gedroogde gist is ontzettend makkelijk in gebruik en om die reden ook het meest bekend onder de thuisbakker. Omdat het zo makkelijk is noemt men het ook vaak ‘instant’ gist, het werkt namelijk direct. Het belangrijkste aan droge gist is dat je het niet hoeft op te lossen in vloeistof, ondanks dat vele recepten dit wel zullen benoemen. Je kunt droge gist dus direct toevoegen aan het bloem.
verkrijgbaarheid
Droge gist is zeer goed verkrijgbaar. Je vind het in kleine zakjes die per 7 gram verpakt zijn. Een supermarkt met een afdeling met bakproducten heeft ook altijd droge gist in het assortiment. Je vindt het vaak naast de bakpoeder- en vanillesuiker zakjes. Omdat droge gist goed verkrijgbaar is wordt dit ook het meeste gebruikt door mensen.
verse gist
hoeveelheid
Verse gist kun je in verschillende hoeveelheden kopen, maar als het in de supermarkt ligt is het vaak een klein blokje van zo’n 40 gram. Ook hier is het afhankelijk van het recept hoeveel je nodig hebt. Maar waarschijnlijk wil je graag weten of je droge gist kunt vervangen door verse gist. Alhoewel dit niet zo snel zal voorkomen, werkt het omrekenen natuurlijk ook andersom. De verhouding blijft hetzelfde alleen omgedraaid. Je gaat dus uit van 1:3, wat betekent dat je 1 gram droge gist vervangt door 3 gram verse gist. Let alleen wel op de bereiding, want daar kan, afhankelijk van het recept, verschil tussen zitten waar je dan rekening mee dient te houden.
bereiding
Verse gist heeft een andere bereiding nodig dan droge gist. Je zult het eerst moeten oplossen in een vloeistof. Ga geen extra vloeistof toevoegen aan het recept. Vaak zegt het recept dat je al iets van lauw water of lauwe melk aan het deeg moet toevoegen, hier verkruimel je de verse gist in en zorg je dat het is opgelost voordat je de bloem toevoegt. De meeste recepten die droge gist gebruiken zullen zeggen dat je het gist moet oplossen in water, dit hoeft eigenlijk niet maar dus wel als het om verse gist gaat. Zo zie je hoe de bereiding van verse gist nog steeds zichtbaar is in recepten die met droge gist werken.
verkrijgbaarheid
Verse gist is vaak iets minder goed verkrijgbaar. Het wordt meestal ook verkocht onder de naam bakkersgist. Daarnaast moet je verse gist niet zoeken bij de bakproducten. Omdat het een vers product is ligt het in de koeling. Waar het precies ligt verschilt weer per supermarkt. Ik zie het meestal liggen bij de gekoelde bakproducten, zoals croissantdeeg. Jammer genoeg zit verse gist niet in het assortiment van iedere supermarkt. Vraag een medewerker of ze verse gist -bakkersgist- in het assortiment hebben als je het niet kunt vinden.
Op zoek naar verse gist en je kunt het niet vinden in de supermarkt(en) bij jou in de buurt? Informeer dan eens bij de plaatselijke bakker of hij een beetje bakkersgist voor jou heeft.
Ik hoop dat je nu iets beter begrijpt wat het verschil is tussen droge en verse gist. Met beide producten kun je prima een gistdeeg maken. Het enige verschil zit ‘m dus in de bereiding, de hoeveelheid die je nodig hebt en de verkrijgbaarheid van het product. De werking is uiteindelijk hetzelfde.
Er zijn oneindig veel baksels die een rijsmiddel nodig hebben. Soms kunnen eieren genoeg zijn, maar meestal heeft een baksel wat extra hulp nodig. Door gist, bakpoeder of baking soda toe te voegen aan een beslag of deeg behaal je mooie, luchtige resultaten. Dat betekent echter niet dat je zomaar een van deze drie ingrediënten kunt toevoegen of onderling kunt verwisselen. Ik krijg vaak de vraag of bakpoeder vervangen kan worden door gist of andersom, dat is dus iets wat niet mogelijk is. Met bakpoeder en baking soda kun je soms nog een beetje spelen, maar gist is echt weer een ander verhaal. Omdat er soms wat verwarring over lijkt te zijn, vertel ik je vandaag wanneer je gist, bakpoeder en baking soda gebruikt. In negen van de tien gevallen dan, want er zijn -om het makkelijk te maken 😉 – altijd uitzonderingen.
Bakpoeder
Bakpoeder is het meest bekende rijsmiddel uit de zoete keuken, al wordt baking soda ook steeds bekender. Bakpoeder bestaat zelfs voor een deel uit baking soda, aangevuld met een zuur ingrediënt zodat jouw baksel daadwerkelijk zal rijzen in de oven.
Het rijsmiddel bakpoeder gebruik je in zoete baksels, van cakes tot koekjes. Het heeft geen ander ingrediënt nodig om te werken, alles wat nodig is zit al in het bakpoeder zelf. Bakpoeder is niet geschikt voor brood.
Baking soda
Baking soda is tegenwoordig bij zo’n beetje elke supermarkt te krijgen, maar een aantal jaren geleden kocht je het alleen online of bij de drogist of apotheek onder de naam zuiveringszout. Wat baking soda nu precies is lees je hier.
Belangrijk om te weten is dat je baking soda gebruikt in zoet gebak. Cakes en koekjes bijvoorbeeld. Baking soda is niet geschikt voor brood. Anders dan bakpoeder heeft baking soda wat hulp nodig van een zuur ingrediënt om te werken. Het zuurtje dat nodig is zit in meer ingrediënten dan je denkt, zo zijn cacaopoeder en bruine suiker bijvoorbeeld geschikt om baking soda te laten werken. Maar er zijn meer van deze ingrediënten, ik maakte een overzicht dat je hier kunt zien.
Gist
Gist is een rijsmiddel dat je gebruikt voor het bakken van brood. Door goed en lang te kneden en het brood te laten rusten werken alle ingrediënten samen om uiteindelijk mooi te rijzen voordat je het de oven in schuift. Als een brood niet goed rijst, ligt dat in vrijwel alle gevallen aan het kneden. Zorg dat je dit lang genoeg doet tot je een mooi vliesje kunt trekken van het deeg (een beetje zoals kauwgom, je moet er bijna doorheen kunnen kijken).
Ik gebruik altijd droge gist, ook wel instant gist genoemd. Verse gist gebruiken kan natuurlijk ook. Dat kun je prima onderling vervangen, hier lees jehoe je dat doet. Gist gebruik je niet voor cakes, koekjes en ander zoet gebak.
Uitzonderingen
Zoals je ziet is het niet ingewikkeld. Gist is voor brood en bakpoeder en baking soda is voor de rest. Maar er zijn dus uitzonderingen. Zo heeft een soda bread geen gist, maar baking soda nodig. En als ik pretzels maak gebruik ik gist én bakpoeder. Oh, en krakelingen maak je ook met gist. Verwarrend, ik snap het.
In die enkele gevallen neem je gewoon aan dat wat in het recept staat juist is. Geloof mij maar dat ikzelf (en de meeste anderen) echt niet zomaar deze rijsmiddelen door elkaar halen bij het schrijven van een recept. Ik raad je niet aan om te experimenteren en toch zo nu en dan gist in plaats van bakpoeder te gebruiken of andersom. Je zult het merken in het resultaat en dat is zonde. Dat het voor sommige recepten werkt, betekent niet dat dit voor andere recepten ook zo is.
Hoewel de meeste vragen over bakpoeder en baking soda gaan, krijg ik de laatste tijd ook heel veel vragen over het onderling vervangen van gist en bakpoeder. Kan dat nu wel of niet, zijn er standaard regels en moet je met andere dingen rekening houden? Ik geef antwoord op al deze vragen!
Het liefst zou ik jullie een standaard regel geven. Gist is voor brood, bakpoeder (en baking soda) is voor cake, koekjes en ander zoet gebak. Dit gaat in 9 van de 10 gevallen op, maar helaas zijn er soms uitzonderingen.
Zo heb ik bijvoorbeeld eens een soda bread gemaakt. Je raadt het al, hiervoor had ik baking soda nodig in plaats van gist. En in de pretzels die ik laatst maakte ging naast gist ook nog eens bakpoeder. De krakelingen die ik bakte met gist waren ook net weer even anders dan normaal. Die afwijkende recepten maken het alleen maar ingewikkelder en ik snap dat dit vragen oproept.
Ik zou jullie eigenlijk het volgende willen aanraden. Staat er gist in een brood recept, volg dat dan gewoon. Het is niet mogelijk om dan bakpoeder te gebruiken. En een cake waarin bakpoeder (en/of baking soda) tussen de ingrediënten staat? Volg ook dan gewoon de receptuur en ga niet aan de slag met gist.
Eigenlijk dus wel gewoon een regel om te volgen. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk. Die zijn er immers altijd en waarom je dan ineens gist met bakpoeder in een recept gebruikt? Soms moet je daar niet te veel bij stil staan en gewoon eens een afwijkend recept volgen. Die pretzels werden bijvoorbeeld zalig, maar ik zal die combinatie niet zomaar in andere recepten gebruiken omdat het toevallig bij de pretzels wel werkte.
Eigenlijk is het net zoals bij de ongeschreven regels van het bakken. Die gelden altijd, tenzij er iets anders vermeld staat. Flauw he, maar zo werkt het nu eenmaal bij het bakken. Hoewel ik zelf graag mag experimenteren, zijn er dingen waarmee ik dat niet doe. Waaronder zomaar gist en bakpoeder door elkaar vervangen.
Al vaker heb ik geschreven dat ik steeds meer plezier krijg in het bakken van brood. Naarmate ik het vaker bak, word ik er ook steeds weer een beetje beter in. Oefening baart kunst. En ja, als iets goed lukt is het automatisch ook leuker dan wanneer het niet wil lukken. Waar mijn broden in het begin nog vrij compact waren, krijg ik ze nu altijd mooi luchtig. Bijna iedere bakdag staat er nu ook wel een brood op het programma. Nieuwe broodrecepten staan dus steeds vaker op Laura’s Bakery, en daarmee komen er ook steeds meer vragen over brood bakken binnen. Door al die vragen merk ik dat veel mensen tegen de problemen aanlopen waar ik een paar jaar geleden tegenaan liep. Voornamelijk compact brood of deeg dat niet (goed) wil rijzen. Ik ben geen volleerd broodbakker, maar deel wel graag mijn tips met jullie zodat die drempel om zelf brood te bakken hopelijk wat lager wordt. Het is namelijk zo leuk om te doen. En nog belangrijker, het is ontzettend lekker.
Soort bloem/meel
Heel eerlijk: ik gebruik meestal gewoon tarwebloem (of zelfs patentbloem) uit de supermarkt. Dit omdat ik wil dat mijn recepten daar ook mee lukken en je niet speciale ingrediënten in huis hoeft te halen. Soms ga ik naar de molen en haal daar bloem. Die kwaliteit van het meel en bloem is beter, daar behaal je dan ook automatisch betere resultaten mee. Tegenwoordig kun je in de supermarkt soms ook broodmeel kopen. Dus neem dat zeker mee als je het tegenkomt.
Het verschilt overigens per soort meel wat voor brood je ermee kunt bakken. Met patentbloem maak je bijvoorbeeld een wit brood, met maïsmeel kun je een maïsbrood maken en voor een volkorenbrood gebruik je uiteraard volkorenmeel. Wat je nodig hebt staat altijd wel in het recept aangegeven.
Gist en zout
Voor een brood gebruik je gist, vervang dit nooit voor bakpoeder. Bakpoeder gebruik je voor taarten, cakes en koekjes. Gist is echt bedoeld om brood te laten rijzen (hier lees je er meer over). Ik gebruik altijd droge gist, ook wel instant gist genoemd.
Vaak wordt gezegd dat gist en zout niet samengaan, zout deactiveert de gist. Dit klopt, maar geldt wel alleen voor verse gist. Bij droge gist is het niet zo erg als ze met elkaar in aanraking komen. Uit automatisme voeg ik ze trouwens wel beide aan een aparte kant van de kom toe zodat ze bij het kneden pas met elkaar in aanraking komen.
In dit artikel kun je meer lezen over de verschillende soorten gist, de verkrijgbaarheid, het onderling vervangen van gist (droog/vers) en meer.
Kneden
Het kneden van brooddeeg is het belangrijkst om een goed brood te bakken. In tegenstelling tot bij zoet gebak, moet je een gistdeeg lang kneden. Ik kneed mijn brooddeeg in de standmixer altijd zo’n 10-15 minuten met de deeghaak. Dit doe ik op een middelhoge stand.
Als je je deeg met de hand kneedt, heb je meestal nog wel wat meer tijd nodig. Trek hier gerust 20-25 minuten voor uit. Ook met een handmixer ben je langer bezig dan wanneer je een staande mixer hebt, vaak zo’n 15-20 minuten.
Let op: de kneedtijden zijn richtlijnen, hoe lang je precies bezig bent is geheel afhankelijk van je mixer en hoe snel deze gaat. Om te weten of je lang genoeg hebt gekneed, kijk je naar het deeg zelfs. Lees onderstaande over het vliesje maar eens.
Vliesje trekken
Na goed lang en stevig kneden ontstaat er een heel soepel deeg. Je kunt controleren of je deeg goed is door te controleren of je er een vliesje van kunt trekken. Neem een stukje deeg en trek dat voorzichtig uit, het is goed als er een soort vliesje ontstaat dat steeds transparanter wordt. Vergelijk het met een bel blazen van kauwgum. Dat lukt ook pas nadat je er goed op hebt gekauwd, anders scheurt het gelijk. Bij het bakken van brood moet je het deeg dus lang genoeg kneden om dat vliesje te kunnen vormen.
Rijzen
Een deeg dat niet wil rijzen kan twee oorzaken hebben: het deeg is niet goed of lang genoeg gekneed, of het staat in een te koude omgeving. Als het deeg goed gekneed is dek je de kom af met folie of een schone theedoek en zet je deze op een tochtvrije plek. Minimaal op kamertemperatuur, maar liefst iets warmer.
In de winter zet ik mijn kom in de buurt van een kachel, zomers staat de kom wel eens in de vensterbank in het zonnetje. Het zal per huis verschillen waar je deeg het best rijst. Zoek een plekje waar het ietsjes warmer is en het niet op de tocht staat.
Over het algemeen laat je een deeg in ongeveer een uur rijzen tot het in volume verdubbeld is voordat je ermee verder gaat. Sommige broodrecepten vereisen nog een tweede rijs, die duurt vaak wat korter. Omdat dit per recept verschilt, ga ik daar nu niet dieper op in.
Wanneer is een brood gaar
Ik klop altijd op de onderkant van mijn brood. Als dat hol klinkt is het goed. Maar je kunt ook de kerntemperatuur meten, bij 95 graden kun je het brood dan uit de oven halen
In dit artikel vertel ik je uitgebreid over wanneer een brood gaar is.
Brood bewaren
Ik bewaar mijn zelfgebakken brood altijd in een schone theedoek die ik er omheen wikkel, dan blijft je korst lekker knapperig. Ook snijd ik een brood vaak al helemaal in plakjes en vries deze per twee of drie stuks in voor op een later moment. Er zijn meer manieren om je brood te bewaren. In dit artikel lees je alle opties voor het bewaren van zelfgebakken brood.
En dit zijn mijn tips voor iedereen die graag brood wil bakken. Zoals ik al zei, ik ben geen expert in het bakken van brood. Maar met deze punten lukt het mij altijd erg goed. Mocht je nog vragen hebben, stel ze gerust!
Zin in Limburgse nonnevotten, maar is het nog lang geen carnaval? Met dit recept, inclusief handige baktips, maak je ze gewoon in eigen keuken! Ik ben ook in de achtergrondverhalen rondom deze lekkernij gedoken, dus daar lees je in het artikel alles over.
Wat zijn nonnevotten?
Als je niet uit Limburg komt en er ook nog nooit carnaval hebt gevierd, dan is de kans best groot dat je nonnevotten niet kent. Doodzonde, want ze zijn ongelofelijk lekker. Qua deeg en smaak lijken nonnevotten op oliebollen of donuts, maar dan in de vorm van een losse knoop met dubbele lus. Voor nonnevotten maak je een luchtig, gefrituurd gistdeeg dat je na het bakken door een laagje kaneelsuiker rolt.
Ze worden vooral gegeten met carnaval, om een goede bodem te leggen tijdens Vastelaovend, maar ook tijdens oud & nieuw staan ze op tafel. Traditioneel worden ze gebakken vanaf 11 november tot Aswoensdag, maar tegenwoordig worden ze door sommige bakkerijen het hele jaar door gebakken. Aangezien ik geen carnavalsvierder ben kun je wel raden dat ik ze zelf heb gebakken.
Wat betekent nonnevotten?
Letterlijk vertaald is ‘vot’ Limburg dialect voor kont en er wordt beweerd dat hiermee verwezen wordt naar ‘de zusters Franciscanessen’ uit Sittard. Zij introduceerden deze lekkernij in 1600, terwijl ze het uitdeelden aan iedereen die oude kleding kwam brengen in het klooster.
Nonnevotten maken
Het charmante aan nonnevotten is niet alleen dat ze niet het hele jaar door gebakken worden, maar ook dat ze met de hand worden gemaakt. Voor een baksel uit eigen keuken is dat niet meer dan normaal, maar het geldt ook in bakkerijen. Van het nonnevottendeeg maak je kleine bolletjes deeg die je vormt tot een sliert. Deze sliert vouw je vervolgens in een knoop met een dubbele lus. Uitgeschreven klinkt dat wellicht wat wazig, maar als je er eenmaal mee aan de slag gaat, zul je het snel in de vingers hebben. En als ze er allemaal een beetje anders uitzien dan is dat dus geen probleem, zo hoort het zelfs. 😉
Kaneelsuiker
Na het bakken haal je de nonnevotten door de kaneelsuiker, om ze van een dun laagje te voorzien. Hiervoor kun je kant-en-klare kaneelsuiker gebruiken, maar eigenlijk maak ik het altijd gewoon zelf. Op die manier kun je ook spelen met de hoeveelheid kaneel. Het viel me op dat de hoeveelheid kaneel in de suiker per bakkerij erg verschilt, van een subtiel snufje tot enkele theelepels. Kies vooral wat jou lekker lijkt!
Hou je ervan om in Hollands thema te bakken of om typische streekgerechten te proberen? Je vindt nog veel meer inspiratie in deze categorie met Hollandse bakrecepten!
HET FEESTDAGEN BAKBOEK
Bak het hele jaar door voor de feestdagen de lekkerste recepten. En zelfs buiten de feestdagen om kun je dit boek er perfect bij pakken. Van koekjes en brownies tot desserts en spectaculaire taarten. Voor ieder moment is er een geschikt recept.
Kunnen nonnevotten ook in de oven gebakken worden?
Dit durf ik niet te zeggen. Ooit heb ik een speciaal recept voor oliebollen uit de oven ontwikkeld, wellicht dat ik hier ook mee aan de slag ga voor nonnevotten bij voldoende vraag. Mocht jij het zelf testen of een gouden tip hebben, laat het dan vooral even weten in de reacties onder het recept.
Kan ik nonnevotten ook zonder frituurpan maken?
Jazeker! Ik heb zelf ook geen frituurpan, maar ik gebruik altijd een braadpanmet zonnebloemolie. Dat doe ik al jaren en werkt tot nu toe echt perfect voor alles dat ik wil frituren. En of je nu een frituurpan of een braadpan gebruikt, je wil deze Limburgse lekkernij in ieder geval niet bakken in frituurvet. Dit vet stolt na het afkoelen en laat een wit laagje achter op je baksel. Dat is minder lekker en het ziet er ook niet zo smakelijk uit.
Kan ik ook verse gist gebruiken?
Ja, dat kan zolang je dit op de juiste manier gebruikt. Je hebt drie keer zoveel verse gist nodig dan bij het gebruik van gedroogde gist. In onderstaand recept komt dat neer op 42 gram verse gist.
Zin in Limburgse nonnevotten, maar is het nog lang geen carnaval? Met dit recept maak je ze gewoon in eigen keuken!
Porties: 16stuks
Ingrediënten
Nonnevottendeeg
14gramgedroogde gist
225mlmelklauwwarm
50gramwitte basterdsuiker
600grambloem
10gramzout
rasp van 1/2 citroen
125gramzachte boter
2eieren
Verder nodig
250gramfijne suiker
2tlkaneel
plantaardige olie om in te friturenzonnebloemolie of arachideolie
Instructies
Meng gist, melk en één eetlepel van de suiker in een kom. Zet deze 10 minuten apart. Het mengsel gaat schuimen wanneer het gist actief wordt.
Meng het gistmengsel met de overige ingrediënten: suiker, bloem, zout, citroenrasp, boter en eieren. Kneed met een staande mixer in 10 – 15 minuten tot een soepel deeg. Ik kneedde het deeg hierna met de hand nog even door totdat ik een klein vliesje van een bolletje deeg kon trekken. Met een handmixer (of met de hand) zul je in totaal wat langer moeten kneden.
Leg de bal deeg in een lichtjes met olie ingevette kom en dek af met een schone doek. Laat op een warme plek 60 minuten rijzen of tot het deeg verdubbeld is in hoeveelheid.
Maak bolletjes van het deeg met een gewicht van 60 gram per deegbal. Laat deze afgedekt onder folie nog een kwartier rusten.
Tijd om de nonnevotten te maken! Rol elk deegbolletje uit tot een lange deegsliert van ongeveer 35 cm lang. Je gaat er nu een soort knoop in leggen, waarbij je één uiteinde langer laat en nogmaals er doorheen haalt, zoals op de foto's te zien is.
De nonnevotten die klaar zijn, leg je op een vel bakpapier en die dek je af met plasticfolie. Ze moeten nogmaals 45 minuten rijzen voordat je ze kunt afbakken.
Meng ondertussen alvast de fijne suiker en de kaneel door elkaar en zet dit klaar in een wat breder laag schaaltje. Als de nonnevotten gebakken zijn wil je ze hier direct (gemakkelijk) doorheen kunnen rollen.
Verwarm de frituurpan op 175 graden en frituur de nonnevotten per stuk 4 – 5 minuten of tot ze mooi bruin zijn aan beide kanten. Leg de nonnevotten die klaar zijn op een rooster en rol ze snel daarna door de kaneelsuiker. Geniet ervan want ze zijn ronduit zalig!
Met dit makkelijke recept kun je zelf oliebollen bakken, genieten geblazen! En natuurlijk deel ik veel handige baktips met je zodat jij niet alleen de lekkerste oliebollen van de straat bakt, maar zodat je ook weet hoe je jouw verse oliebollen het beste kunt bewaren en opwarmen.
Oliebollen bakken
Eindelijk kan ik het bakken van oliebollen van mijn lijst afstrepen! Wederom is het zo’n gevalletje ‘waarom heb ik dit nooit eerder gedaan?’. Het recept is niet moeilijk of ingewikkeld, maar wel ontzettend lekker. Ik gebruik ieder jaar weer mijn basisrecept voor oliebollen, dat vind ik het allerlekkerste. In de tussentijd heb ook een aantal smaakvariaties op dit basisrecept gebakken, die vind je ook in dit artikel terug.
Oliebollen bakken in een pan
Ik gebruik altijd een braadpanmet zonnebloemolie om oliebollen te bakken. Dat doe ik al jaren en werkt echt perfect. Als je een frituurpanin huis hebt, kun je deze natuurlijk ook vullen met zonnebloemolie. Je wil ze in ieder geval niet bakken in frituurvet. Dit vet stolt na het afkoelen en laat een wit laagje achter op je oliebol. Dat ziet er niet smakelijk uit en is bovendien minder lekker.
Oliebollen maken
Je hebt niet veel nodig om zelf oliebollen te maken en daarnaast zijn alle ingrediënten gemakkelijk verkrijgbaar in elke supermarkt. Ik zet ze voor je op een rij en deel gelijk wat tips en informatie over de ingrediënten.
Melk. De melk verwarm je in de magnetron of in een pannetje tot deze lauwwarm is (of lichaamstemperatuur). Als de melk te heet is, gaart de gist door en rijst je beslag niet. Het moet correct verwarmd worden voor een goede rijzing van je oliebollenbeslag.
Gist. Ik gebruik hiervoor instant droge gist, dit is in elke supermarkt verkrijgbaar. Meer lezen over gist? Lees eens mijn artikel over het verschil tussen droge en verse gist.
Witte basterdsuiker. Dit geeft een subtiele zoete smaak aan de zelfgemaakte oliebollen, maar draagt ook bij aan de werking van de gist.
Bloem. Zelf gebruik ik eigenlijk altijd tarwebloem voor het bakken van oliebollen.
Zout. Een (flinke) snuf zout voorkomt een flauw eindresultaat en versterkt daarnaast de andere aanwezige smaken.
Ei. Eieren zorgen voor structuur en binding, maar aanvullend vertelde een bakker mij ooit dat eieren de vetopname verminderen tijdens het bakken.
Oliebollen uit de oven of airfryer
Ik heb een heel lekker recept voor oliebollen uit de oven voor jullie. Dit recept is getest voor de oven, maar met een airfryer zou dit ook moeten lukken. Ik heb het nog niet getest, maar omdat een airfryer een turbo heteluchtoven is zijn baksels hierin sneller klaar dan in de oven. Begin met een baktijd van 15 minuten en controleer dan of ze goed zijn. Indien nodig kun je nog een paar minuten baktijd toevoegen.
Het Feestdagen Bakboek
Ben jij net als ik dol op de feestdagen en dan eigenlijk vooral op het maken van leuke baksels daar omheen? Dan is Het Feestdagen Bakboek echt wat voor jou. Met dit boek bak je het hele jaar door voor de feestdagen en zelfs buiten de feestdagen om kun je dit boek er perfect bij pakken. Van koekjes en brownies tot desserts en prachtige taarten, voor ieder moment vind je een geschikt recept.
Een naturel oliebol is al ontzettend lekker, maar het mooie aan onderstaand basisrecept is dat je er nog veel meer mee kunt, zoals oliebollen vullen met banketbakkersroom. Door enkele ingrediënten toe te voegen maak je de leukste smaakvariaties. Hier heb ik zelf al ontzettend veel plezier mee gehad. Enkele zoete varianten die hier een groot succes waren:
En dan is er ook nog de hartige variant, jawel, hartige oliebollen! Dat moet je echt eens proberen. Misschien schrikt het idee je af, maar och wat kan dit lekker zijn. Ik maakte bijvoorbeeld al eens Oosterse borrelbolletjes, heerlijk! Op zoek naar meer variatie op tafel bij Oud & Nieuw? Kijk dan eens tussen mijn Oud & Nieuw recepten, daar vind je voldoende inspiratie op zoet en hartig gebied.
Oliebollen opwarmen
Oliebollen opwarmen is niet niks, want als je eenmaal de perfecte oliebol hebt gebakken dan wil je dat deze een halve dag later nog even lekker smaakt. Daarom raad ik het altijd aan om ze op te warmen en dat doe je eenvoudig in de oven, airfryer of in de magnetron. Ik gebruik zelf altijd de magnetron. Voor 3-5 oliebollen vind ik 20-30 seconden in de magnetron op het hoogste wattage voldoende. Test dit vooral even, want de tijd kan verschillen per magnetron, maar hangt ook af van de grootte van je oliebol en hoeveel je er wilt opwarmen.
Oliebol in de airfryer of oven opwarmen
Het opwarmen in de oven of airfryer zorgt voor een krokanter effect, in vergelijking met de magnetron. Voor de oven houd je 5 minuten aan in een voorverwarmde oven op 200 ˚C en voor de airfryer zet je de temperatuur op 160 ˚C voor 5 minuten. Bij het opwarmen in de oven of airfryer moet je oppassen dat de oliebollen niet uitdrogen. Ik heb eerder de tip gekregen om ze dunnetjes te sprayen met een beetje olie voordat je ze in de oven of airfryer schuift.
Oliebol recept: tips!
Kan ik de melk vervangen?
Ja hoor, dit kan prima. Ik heb van meerdere lezers gehoord dat een plantaardig alternatief (sojamelk, amandelmelk) prima werkt ter vervanging van de melk.
Hoe meet je de temperatuur van de olie als je geen thermometer hebt?
Je kunt een stukje brood in de pan doen, als het flink begint te borrelen rondom het stukje brood is de olie meestal heet genoeg. Daarna kun je eerst één oliebol bakken om het extra te testen.
Wat kan ik doen tegen de geur van het oliebollen bakken?
Van lezers heb ik al meerdere leuke tips gekregen op dit gebied. Ik zet mijn eigen tip bovenaan, de andere tips zijn van lezers:
Zet de afzuigkap op standje maximaal en zet daarna een goede geurbrander aan het werk. Ik zweer bij dezegeurbrandervoor het verdrijven van indringende kook- of bakluchtjes.
Zet een pan met azijn met water gelijk op met de oliebollen, laten koken terwijl je ze bakt en als de oliebollen klaar zijn laat je het water met azijn nog een half uurtje koken.
Bak de oliebollen buiten en niet in huis (als je de mogelijkheid hebt om je frituurpan buiten aan te sluiten).
Wat kun je doen met overgebleven oliebollen?
Ik ontbijt op 1 januari altijd met de overgebleven exemplaren, dat is een traditie bij ons in de familie. Gewoon even opwarmen, poedersuiker erover en genieten maar. Misschien heb jij de dagen erna nog steeds oliebollen over en wil je nu wel even wat anders dan het origineel. Net zoals oud brood leent een oude oliebol zich perfect om wentelteefjes van te bakken of te verwerken in een broodpudding! Al maak je dan eigenlijk een oliebollen pudding. Zo’n oliebollen broodpudding is vergelijkbaar met wentelteefjes, maar dan in een grote schaal en in de oven gebakken in plaats van in de pan. Je kunt dit recept als basis aanhouden.
Oliebollen bewaren
Verse en zelfgebakken oliebollen kun je het best binnen 1-2 dagen opeten. Je bewaart ze buiten de koelkast, verpak ze in een plastic zak of dek de schaal af met aluminiumfolie. Persoonlijk warm ik ze altijd even op.
Oliebollen invriezen
Goed luchtdicht verpakt zijn ze tot twee maanden houdbaar in de vriezer. Wacht eerst totdat de oliebollen volledig ontdooit zijn voordat je ze opwarmt.
Verhit de melk tot deze lauwwarm is en haal van de warmtebron af, voeg de gist en suiker toe en roer even door. Laat dit 5-10 minuutjes staan, je zult zien dat de gist gaat borrelen.
In een kom voeg je bloem en zout samen, roer even kort door. Voeg het ei toe en mix door de bloem, terwijl je mixt giet je het melkmengsel erbij. Blijf mixen tot er een glad beslag ontstaat.
Dek de kom af met plastic folie en laat het een uur rijzen op een warme plek tot het in volume is verdubbeld.
Oliebollen bakken
Zet 15-20 minuten voor het beslag klaar is je pan met olie op het vuur en verhit tot deze 180 °C is.
Oliebollen kun je maken met twee losse lepels waarmee je een bol vormt, of met een ijslepel. Die laatste is het makkelijkst en gebruikten wij dan ook. Dip de lepel even in de olie en schep 4-5 oliebollen in je pan.
Bak de oliebollen in 4-6 minuten goudbruin, keer ze halverwege om als ze niet uit zichzelf draaien.
Dip je lepel voor iedere ronde oliebollen weer even opnieuw in de pan met olie, zo zorg je dat ze niet blijven plakken aan de lepel en je oliebollen een hele vreemde vorm krijgen. Je hoeft je lepel niet na elke ronde schoon te maken.
Als je oliebollen klaar zijn, leg je ze even in een vergiet dat je bekleedt met keukenpapier, verplaats ze daarna naar een plaat waar ook keukenpapier op ligt. Het papier neemt overtollig vet op en dat is wel zo fijn. Ververs het keukenpapier in de zeef regelmatig.
Serveren met poedersuiker en smullen maar!
Notities
Hoeveel zonnebloemolie nodig is, hangt af van de grootte van je pan. Wij gebruikten een braadpan waar 2 liter olie in ging. Vul de pan niet tot aan de rand.
Wil je rozijnen/krenten in je oliebollen? Gebruik dan ongeveer 200 gram krenten of rozijnen. Laat ze een uur weken in warm water en dep droog voordat je ze na het rijzen aan het beslag toevoegt.
Zelf volkorenbrood bakken hoeft niet moeilijk te zijn. Met dit makkelijke recept maak je thuis het lekkerste volkorenbrood bomvol zaden en pitten.
Zelf volkorenbrood bakken
Vaak wordt gedacht dat zelf brood bakken heel ingewikkeld is. Oké, het kost natuurlijk meer tijd dan een vers brood bij de bakker halen, maar zeker niet alle broodrecepten zijn moeilijk. Dit volkorenbrood recept is een van de makkelijkere broodrecepten!
Je hebt, zoals bij de meeste broodrecepten, even geduld nodig tijdens het rijzen. Maar verder is dit volkorenbrood bakken echt niet moeilijk. Ik leg je stap voor stap uit hoe het moet en geef je uiteraard ook nog wat handige baktips.
Lekker brood met zaden en pitten
Op het blog vind je al veel broodrecepten, maar een volkorenbrood met zaden en pitten ontbrak nog. En dat terwijl ik juist dol ben op brood met lekker veel zaden en pitten.
Welke zaden en pitten je gebruikt is trouwens geheel naar eigen invulling. Maak zelf een mix van je favoriete zaden en pitten of koop een vooraf samengestelde mix, het kan allebei. Zo maak je zelf je eigen favoriete volkorenbrood.
Makkelijk recept volkorenbrood
Voor dit volkorenbrood recept heb je geen broodbakmachine nodig en het meeste werk wordt eigenlijk gedaan door de keukenmachine die het deeg kneedt. Je kunt het deeg ook met de hand kneden, dan ben je alleen wel langer bezig.
Eigenlijk kan iedereen met een oven dit volkorenbrood maken en heb je hier weinig voor nodig. Maar met een keukenmachine en bijvoorbeeld een rijsmand maak je het jezelf wel makkelijker.
Brood bakken met of zonder rijsmand
Je zult je misschien afvragen: “Waarom zou je een rijsmand gebruiken voor dit volkorenbrood recept?”. Een rijsmand geeft steun tijdens het rijzen en zorgt ervoor dat het brood beter zijn vorm behoudt en niet inzakt. En dat resulteert in een hoger brood. Daar houd ik van, het ziet er prachtig uit.
Mocht je een rijsmand hebben of willen aanschaffen, dan zou ik dat zeker aanraden. Het is echter geen must, je kunt ook prima zonder mandje een heerlijk brood bakken.
Tips voor zelf brood bakken
Natuurlijk heb ik nog meer tips voor je om het bakken van dit volkorenbrood met zaden en pitten zo makkelijk mogelijk voor je te maken. Hoe kun je bijvoorbeeld checken of het deeg goed is?
Dat kun je testen door een vliesje te trekken. Neem een klein bolletje deeg en trek dit uit elkaar, ontstaat er een dun vliesje zonder dat het al te makkelijk scheurt en waar licht doorheen komt (denk aan het blazen van een kauwgombel), dan weet je dat het deeg soepel genoeg is. Zo niet, kneed dan nog even door en herhaal de test.
Er kan van alles van invloed zijn op de duur van het kneden van het brooddeeg. Zoals de temperatuur, hoe oud het meel is en hoe actief je gist is. Het is dus zeker niet gek als het kneden van het deeg de ene keer veel sneller klaar is dan een andere keer.
Extra tip: activeer je gist
Bij recepten waar je gist gebruikt, is het altijd belangrijk dat je gist goed actief is. Daarvoor is het van belang dat de melk en het water lauwwarm is en niet te koud, maar ook zeker niet te warm. Ik houd vaak aan dat het ongeveer op lichaamstemperatuur is. Dat voel je makkelijk met je handen en dan hoef je geen thermometer tevoorschijn te halen.
Wil je zeker weten dat je gist actief is, dan kun je vooraf aan het recept de melk, het water, de gist en de suiker in een maatbeker doen, even doorroeren en wachten tot het gaat schuimen. Vervolgens voeg je het met de rest van de ingrediënten toe aan de kom van je mixer.
Zo, met al deze tips op zak ben je helemaal klaar om aan de slag te gaan met dit volkorenbrood. Laat je me weten hoe het gelukt is?
Het Laura’s Bakery Bakboek
De recepten in mijn tweede boek zijn helemaal in lijn met wat je van Laura’s Bakery gewend bent. Toegankelijke recepten in vele verschillende categorieën. Van koekjes en taarten tot desserts en borrelhapjes. Met de 70 recepten in het boek ben je wel even zoet.
Dat kan! De eerste rijs van dit brood kun je namelijk ook in de koelkast doen. Dan heeft het deeg vaak één nacht nodig om in hoeveelheid te verdubbelen. Ik schreef er een informatief artikelover.
Hoe lang kan ik het volkorenbrood bewaren?
Goed verpakt is het brood 3-4 dagen houdbaar buiten de koelkast. Je kunt het brood ook invriezen, dan blijft het 3 maanden goed.
Heb ik een broodbakmachine nodig voor dit brood?
Nee, voor dit brood heb je alleen een keukenmachine nodig (al kun je het ook met de hand kneden) en een oven. Een rijsmandje is handig, maar het kan ook zonder.
Hoe weet ik wanneer het deeg goed genoeg gekneed is?
Neem een klein bolletje deeg en probeer dit uit te rekken tot een dun vliesje ontstaat zonder te scheuren (zoals een kauwgombel, het moet heel dun worden). Dan weet je dat het deeg soepel genoeg is.
Waarom moet het brood twee keer rijzen?
De tweede rijs van het brood zorgt ervoor dat het deeg veel volume en luchtigheid krijgt. Sla je deze rijs over, is de kans aanwezig dat je een plat en zwaar brood krijgt.
Meer volkorenbrood recepten
Dat ik dol ben op volkorenbrood blijkt wel, want je vind op het blog nog veel meer lekkere volkorenbrood recepten:
Met dit makkelijke recept maak je het lekkerste volkorenbrood bomvol zaden en pitten.
Porties: 1brood
Ingrediënten
500gramvolkorenmeel
7graminstant (droge) gist
10gramfijne kristalsuiker
10gramzout
30gramongezouten roomboterzacht
125mlmelklauwwarm
200mlwaterlauwwarm
50grammix van zaden en pitten+ extra ter decoratie
Instructies
Doe alle ingrediënten in een kom en kneed in ongeveer 15 minuten tot een soepel deeg (zie tip). Ik gebruikte een staande mixer. Met een handmixer of met de hand zul je het deeg langer moeten kneden.
Leg de bal deeg in een licht ingevette kom en dek af met een schone doek. Laat op een warme plek 60 minuten rijzen of tot het deeg verdubbeld is in hoeveelheid.
Stort het deeg op je aanrecht en druk de lucht eruit. Vorm het deeg tot een mooie bol. Dip de (uiteindelijke) bovenkant van het brood in de zaden en pittenmix.
Leg de bol deeg in een met bloem bestoven rijsmandje (kant met zaden naar beneden) of op een met bakpapier beklede bakplaat (kant met zaden naar boven). Dek het deeg af met een schone doek en laat 45-60 minuten rijzen.
Indien je een rijsmandje gebruikt, keer je deze voorzichtig om op een met bakpapier beklede bakplaat, zodat je deeg hierop komt te liggen. Nu is ook het moment om je brood in te snijden met een scherp mesje.
Bak het brood in 25-30 minuten op 220 °C (boven- en onderwarmte) of tot het gaar en goudbruin is.
Notities
Om te kijken of het deeg soepel genoeg is, neem je een klein bolletje en probeer je dit uit te rekken tot een dun vliesje ontstaat zonder te scheuren (denk aan kauwgombellen blazen, het moet heel dun worden).
Het rijsmandje dat ik gebruik heeft een diameter van 22 cm.
Het is bijna zover, we mogen weer oliebollen eten tijdens de jaarwisseling. Met deze variatie op mijn basisrecept maak je overheerlijke Oreo oliebollen. Stel je maar eens een lekkere oliebol voor met stukjes chocolade erdoor, heerlijk!
Oreo oliebollen recept
Ieder oliebollenrecept begint met warme melk en gist. Zorg ervoor dat je de melk niet te warm maakt, want dat kan er namelijk voor zorgen dat de gist niet meer werkt. Maar als je melk de perfecte temperatuur heeft en je beslag is klaar, dan kan het flink gaan rijzen.
Stukjes Oreo voeg je als laatst toe aan het beslag, maar wel voordat je het laat rijzen. Zo kun je de stukjes koek goed door het beslag verdelen en heeft het vrijwel geen invloed op hoe het beslag zal rijzen.
Gebruik een ijslepel om je oliebollen lekker makkelijk te kunnen scheppen. Je kunt ook twee lepels gebruiken maar een ijslepel werkt wel echt het beste. Ik dip deze ook altijd even in de hete olie voordat ik er een oliebol mee schep, dan laten ze makkelijk los.
Verschillende smaken oliebollen bakken
Als je net als ik het leuk vindt om meerdere smaken oliebollen te maken, moet je even nadenken over de volgorde. Als je begint met een oliebol met bijvoorbeeld stukjes chocolade, heb je daarna geen schone olie meer om in te bakken en dat kan invloed hebben op de andere oliebollen.
Begin met de meest neutrale oliebol, in mijn geval is dat altijd een lekkere bol zonder iets erdoor. Je eindigt met de oliebol die de olie het meest kan ‘vervuilen’. Omdat chocolade smelt bijvoorbeeld. Maar ook als je hartige oliebollen maakt, wil je hiermee eindigen.
Tips voor Oreo oliebollen
In welke olie bak je oliebollen?
Ik gebruik zelf altijd zonnebloemolie om mijn oliebollen in te bakken. Dat gaat al jaren goed en ik zal daar dus niet snel iets in veranderen. Ik gebruik daarbij altijd een braadpan om mijn oliebollen in te bakken.
Oliebollen bewaren
Oliebollen kun je 1-2 dagen bewaren, dan zijn ze het lekkerst. Invriezen kan ook, dan blijven ze 3 maanden goed.
Oreo oliebollen opwarmen
Zet ze een aantal seconden in de magnetron of gebruik de oven om je oliebollen op te warmen. Ik zet ze zelf altijd 10-20 seconden in de magnetron, afhankelijk van hoeveel ik er wil opwarmen.
Meer oliebollen recepten
Nadat ik mijn basisrecept voor oliebollen met jullie heb gedeeld, heb ik de smaak te pakken gekregen. Inmiddels staan er nog veel meer lekkere oliebollen op de site:
Overheerlijke zelfgemaakte oliebollen met Oreo's door het beslag. Dat wordt een hele lekkere jaarwisseling.
Porties: 20-25 stuks
Ingrediënten
500mlmelk
7gramdroge gist(1 zakje)
2elwitte basterdsuiker(of meer naar smaak)
500grambloem
snufzout
1ei(M)
150gramOreo's(in stukjes)
zonnebloemolie(om in te bakken)
Instructies
Verhit de melk tot deze lauwwarm is en haal van de warmtebron af, voeg gist en suiker toe en roer even door. Laat dit 5-10 minuutjes staan, je zult zien dat de gist gaat borrelen.
In een kom voeg je bloem en zout samen, roer even kort door. Voeg het ei toe en mix door de bloem, terwijl je mixt giet je het melkmengsel erbij. Blijf mixen tot er een glad beslag ontstaat.
Voeg de stukjes Oreo toe en spatel deze gelijkmatig door het beslag.
Dek de kom af met keukenfolie en laat het een uur rijzen op een warme plek tot het in volume is verdubbeld.
Zet 15-20 minuten voor het beslag klaar is je pan met olie op het vuur en verhit tot deze 180 °C is.
Oliebollen kun je maken met twee losse lepels waarmee je een bol vormt, of met een ijslepel. Die laatste is het makkelijkst. Dip de lepel even in de olie en schep 4-5 oliebollen in je pan.
Bak de oliebollen in 4-6 minuten goudbruin, keer ze halverwege om als ze niet uit zichzelf draaien.
Dip je ijslepel voor iedere ronde oliebollen weer even opnieuw in de pan met olie, zo zorg je dat ze niet blijven plakken aan de lepel en je oliebollen een hele vreemde vorm krijgen. Je hoeft je lepel niet na elke ronde schoon te maken.
Als je oliebollen klaar zijn leg je ze even in een vergiet dat je bekleedt met keukenpapier, verplaats ze daarna naar een plaat waar ook keukenpapier op ligt. Het papier neemt overtollig vet op en dat is wel zo fijn. Ververs het keukenpapier in het vergiet dan ook regelmatig.
Serveren met poedersuiker en smullen maar!
Dit basisrecept voor blini is snel en eenvoudig te bereiden en ze smaken lekker luchtig. Eenmaal belegd zien de blini er ontzettend chique uit en dienen ze als een feestelijke borrelhap.
Basisrecept: blini maken
Om maar met de deur in huis te vallen: dit is geen recept voor authentieke blini. Ze horen officieel namelijk met gist gemaakt te worden, maar zoals jullie weten geef ik graag een makkelijke en snelle draai aan een baksel, zolang het eindresultaat maar dicht bij het origineel ligt.
Ik maakte ze daarom zonder gist en ook met wat minder boekweitmeel dan in het ‘origineel’. Ze smaken nog steeds als ‘blini’ en ze zijn op deze manier lekker snel klaar.
Wat zijn blini’s?
Blini zijn kleine Russische boekweit pannenkoekjes van ongeveer 5 cm tot 10 cm groot. In Nederland wordt ook vaak de vergelijking met poffertjesgemaakt, vanwege de ingrediëntenlijst (gist, boekweitmeel) maar misschien nog wel het meest vanwege het formaat.
Leuk detail waar ik achter kwam terwijl ik onderzoek deed naar blini voor deze (recept)blog: wist je dat blini’s niet de juiste meervoudsvorm is? Blini is al meervoud en het enkelvoud is ‘blin’. Maar hé, je serveert dit lekkere hapje toch altijd in meervoud? 😉
Hoe eet je blini?
Je kunt ze serveren als amuse, voorgerecht of als borrelhapje, maar in een informelere setting zijn ze net zo lekker. Wat dacht je van een hapje tijdens een picknick of als traktatie op de crèche of school? Blini zijn ook ontzettend leuk om als hartig hapje bij een high tea te serveren!
Met dit basisrecept heb je in ieder geval alvast de basis op zak en is het aan jou om met verschillende toppings aan de slag te gaan.
Blini als voorgerecht of amuse
Wie mijn Borrelhapjes Bakboek in huis heeft, kan ik een aantal overheerlijke recept tips geven om deze pannenkoekjes te beleggen. Want hoe leuk is het om een trio van blini als voorgerecht te serveren? Of serveer een lekkere soep en serveer daar in plaats van brood een mooie blini naast.
Hoe dan ook kun je vast wat tips voor toppings gebruiken. In mijn Borrelhapjes Bakboek staan in het bruschetta-hoofdstuk een aantal smaakcombinaties die ook geweldig op blini zouden smaken. Zowel vegetarische als niet vegetarische opties en stuk voor stuk zonder zalm. Voor de volledige ingrediëntenlijst, de recepten voor de dips/spreads en bereiding moet je het boek erbij pakken, maar dit zijn ze:
Blini met geitenkaas, prosciutto en framboos
Blini met geitenkaas, walnoot-honing tapenade en peer
Blini met ricotta, perzik en prosciutto
Blini met spinaziepesto, feta en pijnboompitjes
Blini met avocado-limoenroomkaasspread, tomaat, balsamicostroop
En voor wie het boek nog niet in huis heeft staan er ook twee heerlijke blini variaties op het blog: aardbei-mozzarella blini (ook zalig in combinatie met wat rauwe ham) of de klassieke blini met gerookte zalm.
HET BORRELHAPJES BAKBOEK
Met ruim 150 recepten organiseer jij voortaan borrels waar iedereen op afkomt. De recepten zijn opgedeeld in verschillende hoofdstukken zodat je makkelijk kunt kiezen tussen borrelhapjes die je met of zonder oven maakt. De sauzen, spreads en dips zijn natuurlijk ook van de partij in hun eigen hoofdstuk.
Ja, je kunt dit 1:1 door gewone bloem vervangen in dit recept. Het boekweitmeel geeft daarentegen juist wel de bijzondere smaak aan blini, dus het is wel zonde om dit te vervangen.
Hoe maak ik alle blini even groot?
In dit geval kun je het beste een blini pan gebruiken. Dit is een soort poffertjespan, maar dan met grotere uithollingen erin (van 6,5 cm doorsnee). Met behulp van deze pan worden je blini echt allemaal even groot en mooi rond.
Let wel: ik heb deze pan zelf niet gebruikt voor dit basisrecept blini. Door elke keer dezelfde hoeveelheid (een afgestreken opscheplepel bijvoorbeeld) in de pan te scheppen kom je ook een heel eind richting gelijkmatige blini.
Mijn blini waren niet luchtig, hoe kan dat?
Omdat dit recept geen gist bevat, is het belangrijk dat het eiwit stijf genoeg geklopt is en dat je het voorzichtig door het beslag vouwt. Een volgende keer kun je ook een halve theelepel bakpoeder toevoegen om er zeker van te zijn dat de blini luchtig genoeg zullen worden.
Waarom bevat dit recept zo weinig boekweitmeel?
Boekweitmeel bevat geen gluten en zorgt daarom voor een minder luchtig resultaat. Omdat ik geen gist gebruik in dit recept heb ik daarom besloten om een deel van de boekweitmeel te vervangen door bloem voor een luchtiger resultaat.
Kan ik de bloem vervangen door boekweitmeel?
Ik zou niet alle bloem vervangen, maar je kunt ook voor 60 gram boekweitmeel en 40 gram bloem kiezen bijvoorbeeld. Voeg dan ook een halve theelepel bakpoeder toe aan de meelsoorten om te voorkomen dat het resultaat niet luchtig wordt. Boekweitmeel is uitgesproken qua smaak, dus houd ook hier rekening mee.
Hoe kan ik blini’s opwarmen?
Ik zou de blini enkel zonder beleg opwarmen. Dit kan bijvoorbeeld in de oven of in de magnetron.
Met dit makkelijke basisrecept voor blini zonder gist kun je alle kanten op. Beleg ze naar keuze en serveer de blini als voorgerecht, amuse, borrelhapje of bij een high tea.
Porties: 20blini
Ingrediënten
75grambloem
25gramboekweitmeel
1ei(M)
150mlmelk
25gramongezouten roomboter
zout en peper
Instructies
Doe het bloem en het boekweitmeel in een kom en roer met een garde door elkaar. Splits het ei. Vang het eiwit op in een schone kom en zet apart. Voeg de eidooier toe aan het bloemmengsel.
Voeg nu ook de melk en de boter toe en mix met een garde of met een mixer tot een glad beslag. Voeg naar smaak zout en peper toe en mix kort.
Het opgevangen eiwit klop je met een schone mixer stijf. Het stijve eiwit voeg je toe aan het beslag en spatel je voorzichtig met een vouwende beweging door het beslag. Je wil de luchtigheid behouden.
Doe een beetje plantaardige olie in een pan en verhit. Schep per blini een eetlepel beslag in de pan. Als de bovenkant begint te stollen kun je de blini's omdraaien tot beide kanten goudbruin zijn: zo’n 1-2 minuten per kant.
Over het algemeen laat je blini afkoelen voordat je ze belegt, maar sommige blini zijn juist lekker met het beleg als ze nog warm zijn. De keuze is aan jou.
Zelf een vlechtbrood maken hoeft echt niet moeilijk te zijn. Vandaag deel ik een makkelijk vlechtbrood recept met jullie, waarbij je uiteindelijk drie strengen brooddeeg zult vlechten en afbakken tot een prachtig brood.
Dit vlechtbrood is natuurlijk niet alleen mooi, maar ook hartstikke lekker. Het recept is afkomstig uit het boek van Levine van Doorne, “vlechtbrood uit eigen oven“. Als je verder doorscrollt naar beneden, dan lees je wat je van dit boek kunt verwachten en wat ik ervan vond.
Vlechtbrood maken
Bij het maken van dit brood werd me direct duidelijk dat vlechtbrood maken echt niet moeilijk is. Je kunt het jezelf natuurlijk zo lastig mogelijk maken door een uitdagend broodrecept te gebruiken en met veel strengen te vlechten. Ik heb het eenvoudig gehouden en heb voor een makkelijk brooddeeg gekozen en een simpele 3-vlecht die er alsnog indrukwekkend uitziet.
Ik zou dit daarom zeker een makkelijk recept voor vlechtbrood noemen en ik hoop hiermee alle eventuele twijfels bij je weg te nemen. Vlechtbrood maken is namelijk erg leuk, omdat je zo’n bijzonder ogend brood uit de oven trekt. En ik kan verklappen dat het zalig smaakt met een plakje kaas erop en zelfgemaakte eiersalade. Of gewoon met alleen roomboter, want het brood smaakt op zichzelf ook heerlijk.
Vlechtbrood recept
Wat heb je nodig om een vlechtbrood te maken? Ik loop de ingrediënten even met je door:
Tarwebloem. Ik gebruik zelf regulier tarwebloem uit de supermarkt. In het boek van Levine staat de tip dat de helft hiervan vervangen kan worden door volkorenmeel, in combinatie met 10-30 gram extra water.
Instant gist. Dit is verkrijgbaar in de supermarkt en hoeft niet eerst opgelost te worden in vocht (zoals bij verse gist het geval is).
Zout. Zout is niet alleen een belangrijke smaakmaker, maar het helpt ook bij de vorming van het glutennetwerk en zorgt voor een mooiere korstkleur.
Suiker. Dit heeft een goed effect op de gist, maar kan in het geval van een hartig brood ook weggelaten worden.
Roomboter. Als je brood met een knapperige korst wil bakken, dan laat je roomboter of een andere vetstof achterwege.
Water. Vocht is nodig om een goed glutennetwerk te bouwen, maar het mag nooit warmer zijn dan 20 – 25 °C, omdat de gist daardoor dood kan gaan.
Melk. Hetzelfde geldt voor melk, alleen maakt melk het broodkruim zachter. Het liefst gebruik ik volle melk.
Ei. De toevoeging van ei maakt dat dit brood net iets luxer smaakt, dan het makkelijkste basisrecept waar ik in de recensie over schrijf.
Vlechtbrood uit eigen oven: recensie
Een vlechtbrood maken hoeft niet moeilijk te zijn, er bestaan verschillende niveaus als je spreekt over vlechtbroden. Het onderstaande recept is afkomstig uit het nieuwste bakboek van Levine van Doorne, “Vlechtbrood uit eigen oven“. In dat boek vind je 12 basisrecepten, waarbij basisrecept 1 bijvoorbeeld heel geschikt is voor beginners (ik ben voor basisrecept 2 gegaan).
De keuze voor het basisrecept draait puur om het type brooddeeg dat je uiteindelijk zult vlechten. Want er staan nogal wat verschillende vlechten in het boek! Ik ben voor de meest simpele 3-vlecht (hoog) gegaan, maar dit loopt nog op tot een 9-vlecht en verschillende ronde vlechten. Met de meeste vlechten kunnen zowel als grote en kleine broodjes gevlochten en gebakken worden.
Het boek sluit af met twee hoofdstukken vol met zoete vlechtbrood recepten en hartige vlechtbroden. Ontzettend veel keuze, inspiratie en stap-voor-stap uitleg. Daardoor vind ik dit boek een echte aanrader voor iedereen die ervan houdt om brood te bakken en graag aan de bak wil met iets anders dan een regulier busbrood of vloerbrood.
Ik gebruik gewone tarwebloem uit de supermarkt voor dit recept. Bij een broodrecept is het extra belangrijk dat je alle ingrediënten aanhoudt (niet zomaar ergens door vervangen of weglaten) en dat je alles secuur afweegt, ook de vloeistoffen.
Kneden
Gistdeeg moet lang gekneed worden, dat is erg belangrijk voor een goed en smakelijk resultaat. Bij het gebruik van mijn standmixer en de deeghaak ben ik meestal 10 – 15 minuten bezig op een middelhoge stand, maar met de hand wel 20 – 25 minuten. Hou het zelf vooral goed in de gaten! Er moet een soepel deeg ontstaan waarbij je van een klein stukje deeg een vliesje kunt trekken.
Rijzen
Wil jouw deeg niet goed rijzen? Dat kan verschillende oorzaken hebben. Je deeg is niet goed/lang genoeg gekneed, de omgeving is te koud of misschien was de gist die je hebt gebruikt te oud en dus dood. Een brooddeeg rijst het beste bij een temperatuur net iets boven kamertemperatuur. Kies dus een warme plek in de keuken uit om je deeg te laten rijzen.
Brooddeeg in de koelkast
Kun je brooddeeg laten rijzen in de koelkast? Ja, dat kan. Je kunt ervoor kiezen om de eerste of de tweede rijs in de koelkast te laten plaatsvinden, zodat je het de volgende ochtend kunt afbakken. In mijn artikel brooddeeg laten rijzen in de koelkast geef ik je alle benodigde uitleg en stappen hoe je dit het beste aanpakt.
Bakken
Hoe weet je wanneer je brood gaar is? Een goede truc is dat je kunt kloppen op de onderkant van je brood, dat moet dan hol klinken. Bij sommige broden is het belangrijk om het af te dekken met aluminiumfolie tijdens het bakken, zodat het niet te donker wordt. Dat is bij dit vlechtbrood bijvoorbeeld ook het geval.
Bewaren
Na het bakken haal je het brood direct van de bakplaat af en laat je het volledig afkoelen op een rooster. Ik bewaar mijn vers gebakken broden het liefst in een schone, droge theedoek. Lees ook eens mijn artikel over het bewaren van brood.
Met dit makkelijke vlechtbrood recept zul je drie strengen brooddeeg vlechten en afbakken tot een prachtig en vooral ontzettend lekker brood.
Porties: 1middelgroot vlechtbrood
Ingrediënten
Brooddeeg
500gramtarwebloem
7graminstant gist
8gramzout
10gramsuiker
35gramroomboter
60gramwater20 – 25 °C
180gramvolle melk20 – 25 °C
70gramei
Voor het afsmeren
1eilosgeklopt met 1 el melk en 1 snuf zout
Instructies
BROODDEEG VLECHTBROOD
Doe alle ingrediënten voor het brooddeeg in een kom en kneed ongeveer 10-15 minuten tot een soepel deeg tot er een soepel deeg ontstaat (zie tip). Ik gebruikte een staande mixer, met een handmixer of met de hand zul je langer moeten kneden.
EERSTE RIJS
Leg de bal deeg in een licht ingevette kom en dek af met een schone doek. Laat op een warme plek 60 minuten rijzen tot het deeg verdubbeld is in hoeveelheid. Als je er met je vinger in prikt moet er een gat zichtbaar blijven.
Laat je bal deeg op het aanrecht vallen. Verdeel met een deegsteker in drie gelijke delen. Bol deze stukjes deeg stuk voor stuk op, dek af met de theedoek en laat nog 20 minuten rusten.
STRENGEN VORMEN
Werk per bolletje. Draai om zodat de onderkant boven ligt en rol met een kleine deegroller tot een lap deeg uit die overal even dik is. De lap mag niet langer worden dan de uiteindelijk streng waarmee je gaat vlechten.
Rol in de lengte op tot een streng, knijp de naad dicht en rol heen en weer onder je handpalmen zodat de naad sluit. Gebruik een heel klein beetje bloem of olie op je handen tijdens het uitrollen van de strengen indien nodig. Leg opzij en herhaal voor de andere twee bolletjes.
Herhaal het bovenstaande proces nogmaals voor alle strengen (uitrollen, naad dichtknijpen etc.), het zal namelijk niet lukken om het deeg in 1x tot de perfecte lengte uit te rollen. Mijn strengen waren ongeveer 40-45 cm lang.
VLECHTEN
Leg de strengen in de lengte voor je neer op het werkblad met de naden naar beneden. Nummer de strengen van links naar rechts: 1, 2, 3. Tijdens het vlechten krijgt elke streng na een volgende stap een nieuw nummer, afhankelijk van z'n positie op dat moment.
Til de strengen goed op tijdens het vlechten en trek er vooral niet aan, dan kan de vlecht op sommige plekken dunner worden of zelf scheuren tijdens het bakken. Strooi een heel klein beetje bloem over de drie gevormde strengen om te voorkomen dat ze aan elkaar plakken tijdens het vlechten.
Je kunt het beste vanuit het midden vlechten voor een gelijkmatig brood. Op die manier vlecht je eerst de onderkant. Dat gaat als volgt: leg streng 1 over streng 2 en hierna streng 3 over streng 2. Deze stappen herhaal je tot de onderste helft van de vlecht is gevlochten. Knijp de uiteinden bij elkaar.
Draai de vlecht dan om, waardoor de kant die op het aanrecht lag nu omhoog ligt. De losse strengen liggen nu weer voor je aan de onderkant, maak de vlecht af via de herhaling dezelfde stappen: leg streng 1 over streng 2 en hierna streng 3 over streng 2. Knijp de uiteinden bij elkaar als je klaar bent met vlechten en draai de vlecht weer om met de mooie kant naar boven.
TWEEDE RIJS
Leg de vlecht op een met bakpapier beklede bakplaat en dek af met de theedoek. Laat 60 minuten rijzen op kamertemperatuur of tot het in volume verdubbeld is. Het is voldoende gerezen als je er met een vinger op duwt en de afdrukt zichtbaar blijft.
VLECHTBROOD BAKKEN
Bestrijk het deeg met het mengsel van ei, melk en zout. Bak het brood gaar en goudbruin in 40 minuten op 220 °C (onder- en bovenwarmte). Leg, indien nodig, een vel aluminiumfolie over het brood na 20 minuten baktijd om te voorkomen dat de korst te donker wordt.
Sommige bakprojecten staan al jaren op mijn ‘to-bake lijst’, zoals het maken van een eigen zuurdesemstarter en het bakken van een zuurdesembrood. Die baklijst is alleen nogal lang en daarom schuiven bepaalde projecten steeds weer een maandje op. Zeker als het een wat meer tijdsintensief project is.
In december daagde Baktotaal mij al uit om zelf stroopwafels te maken en ook nu gaven ze mij een klein duwtje in de rug. Ik ontving een pakket van ze met alle benodigdheden om zelf een zuurdesembrood te bakken en ben meteen aan de slag gegaan.
Ik heb inmiddels al vele zuurdesembroden gebakken en ben ontzettend tevreden met het resultaat. Hoogste tijd om jullie in het artikel van vandaag stap voor stap uit te leggen hoe ook jij je eigen zuurdesemstarter maakt, met alle tips en tricks die daarbij horen. En vervolgens ga ik natuurlijk door met het delen van mijn recept voor een overheerlijk zuurdesembrood.
WAT IS EEN ZUURDESEMSTARTER?
Een zuurdesembrood maken kost tijd, daar moet je voordat je begint rekening mee houden. Dus heb je haast? Stel dit project dan nog even uit, want een zuurdesembrood laat zich niet opjagen (goede eigenschap trouwens 😉). Dit komt voornamelijk omdat je eerst een zuurdesemstarter moet maken, ook wel een zuurdesemcultuur genoemd.
Met deze starter ontwikkel je op een natuurlijke wijze een gistcultuur voor je brood, je gebruikt namelijk geen regulier gist voor een zuurdesembrood. Om de starter te maken heb je gemiddeld zeven dagen nodig, maar in sommige gevallen heb je twee dagen minder of juist een week meer nodig. Geduld is een schone zaak.
ZUURDESEMSTARTER MAKEN
Het maken van de starter is erg simpel, je hebt er enkel meel en water voor nodig. Je begint met een gelijke hoeveelheid meel en water (50 gram om 50 gram) en je gaat op dagelijkse basis op hetzelfde tijdstip je starter terugbrengen naar 50 gram en opnieuw voeden met 50 gram meel en 50 gram water. Op deze manier blijven alle onderdelen in de verhouding 1:1:1.
Door dit proces worden de reeds aanwezige gisten en bacteriën in het meel actief en zullen gaan fermenteren, waardoor de starter in omvang zal verdubbelen en zoet-zurig zal ruiken. Dit is precies wat je nodig hebt om door te kunnen gaan met het maken van een desem, de basis voor je zuurdesembrood.
Onderstaand zie je op links hoe de starter eruit ziet als je ‘m net in de pot doet en op rechts zie je dat er een beetje activiteit is geweest.
Wanneer is mijn starter actief en klaar om te gebruiken?
Dit geldt vanaf/na dag 5: als je starter binnen 8 uur na de laatste keer voeden is verdubbeld in hoeveelheid, dan is je starter actief. Dit zie je doordat je een elastiek om de pot plaatst, zodat je de activiteit in de gaten kunt houden. En dan volgt er nog een kleine test om het echt zeker te weten: neem een glas of kommetje met water en doe hier een klein beetje van de starter in. Blijft het drijven? Dan is het zo klaar als een klontje, je starter is gereed voor om mee te bakken!
Sommigen zeggen dat de drijftest niet nodig is, maar dat je het ook kunt ‘proeven’: je starter moet op een prettige manier zurig smaken en mag niet prikken op de tong.
Mocht je er nu niet meteen een brood mee willen (of kunnen) bakken, kun je de starter in de koelkast parkeren. Door de lagere temperatuur vertraag je het gistingsproces als het ware. Een starter die in de koelkast staat hoeft maar 1 keer per week gevoed te worden. Wil je de starter na enkele weken weer gebruiken? Let er dan op dat je deze weer opnieuw activeert (zie bovenstaande alinea).
Onderstaande starter is zijn hoogtepunt net voorbij en alweer een beetje ingezakt.
Mijn starter stinkt, hoort dat?
Zoals ik al eerder omschreef hoort je starter een beetje naar yoghurt te ruiken, een aangename zurige geur met een lichtzoete ondertoon. Met name op het moment dat je starter op z’n hoogtepunt is, zal de zoete ondertoon pas echt aanwezig zijn.
Is dit niet het geval bij jou? Dan ruikt je starter waarschijnlijk té zuur of zelfs naar aceton of terpentine. Geen zorgen, je kunt je starter nog redden. De geur is een teken dat je starter (meer) gevoed moet worden. Zeker als het weer bijvoorbeeld erg warm is en je starter daardoor ook erg actief is geweest, zal deze meer voeding nodig hebben.
Help mijn starter wil niet actief worden
Soms duurt het wat langer voordat je starter actief wordt, maar vaak zie je na dag 1 of 2 al wel wat kleine luchtbubbeltjes (zie de foto hieronder). Mocht het hierbij blijven na 5 dagen, dan zijn er een paar dingen waar je extra op kunt letten (daarnaast ook gewoon erg goede beginnerstips):
Gebruik voor je starter en het voeden van je starter tenminste 50% roggemeel, dit wordt sneller actief dan andere meelsoorten.
Roer je starter tenminste elke keer bij het voeden stevig door, maar liever nog één of twee keer tot de volgende voeding. Op deze manier krijgen de aanwezige gisten en bacteriën in het meel voldoende zuurstof, waardoor ze actiever zullen worden.
Werk schoon. Gebruik een schone lepel en spatel bij het voeden van je starter. Ik verschoon zelf ook de pot van mijn starter. Let er wel op dat je deze met koud water naspoelt als je deze heet hebt afgewassen, anders kan de warme pot het gist doden.
Zorg ervoor dat je starter op een vaste, warme plek staat en dat je deze dagelijks op hetzelfde tijdstipt voedt. Starters houden niet van veel verandering en gedijen goed bij een warmere temperatuur (tussen de 21 – 25 graden), zoals een plekje boven de verwarming of het koffiezetapparaat.
Op die manier en met een flinke portie geduld krijg je een mooie, luchtige gistcultuur waardoor je uiteindelijke zuurdesembrood de juiste smaak en textuur zal krijgen. Wees vooral geduldig, want je kunt geluk hebben (onder de juiste omstandigheden) dat je starter na vijf dagen al actief is, maar het kan ook zomaar twee weken duren. Bij mij duurde het beduidend langer voordat de starter actief werd omdat het niet warm genoeg was in huis.
WELKE BAKMATERIALEN HEB IK NODIG?
Voor het maken van een zuurdesemstarter zijn een aantal bakproducten essentieel. Je moet dagelijks meel afwegen voor de voeding, waardoor een keukenweegschaal onmisbaar is. Daarnaast heb je lauwwarm water nodig dat absoluut niet té warm mag zijn (want dan dood je de gistcultuur), dus is een thermometer ook erg handig.
Door glazen potten te gebruiken kun je de activiteit van je starter heel goed in de gaten houden, daar helpt een elastiek extra bij. Deze bakmaterialen heb ik gebruikt:
Met dit recept krijg je gegarandeerd een goede zuurdesemstarter, je hebt er hoogstens een vleugje extra geduld voor nodig.
Ingrediënten
350gramroggemeelof vervang eventueel voor 50% voor een ander volkorenmeel
350gramwaterlauwwarm (rond de 25 graden)
Instructies
Dag 1 om 07:00 – meng 50 gram meel met 50 ml lauw water in een kom. Roer stevig door zodat al het meel vochtig is en doe dit in een schone pot. Dek de pot af met vershoudfolie, met de deksel er los op gelegd of een schone theedoek erover heen. Let erop dat je de deksel niet dichtdraait.
Dag 2 om 07:00 – waarschijnlijk zie je nu nog geen activiteit in je glazen pot, op een paar luchtbubbeltjes na, dat is meestal zo. Meng opnieuw 50 gram meel met 50 ml water in een kom. Breng de hoeveelheid in de pot terug tot 50 gram (de rest gooi je weg) en voeg het verse mengsel eraan toe, roer stevig door en dek af.
Dag 3 om 07:00 – herhaal dag 2. Als je het leuk vind kun je al een elastiek om de pot binden om de activiteit van je starter nauwkeurig bij te houden.
Dag 4 om 07:00 – herhaal dag 3.
Dag 5 om 07:00 – herhaal dag 4 en plaats vanaf nu sowieso een elastiek om de pot, op de rand tot waar je starter komt. Zo kun je de volgende dag zien of je starter actief genoeg wordt om over te gaan tot het maken van je desem. Verdubbelt je starter binnen 8 uur na het voeden? Dan is je starter op dit moment klaar om je desem mee te maken! Is je starter verdubbeld, maar ook weer ingezakt? Wacht dan tot de volgende dag, voed opnieuw en let goed op wanneer je starter z’n hoogtepunt bereikt. Ga dan meteen door met het recept voor het zuurdesembrood onderstaand.
Als je starter nog niet is verdubbeld op dag 6 (en die kans is groot, dus geen zorgen), ga dan stug door met het dagelijkse voeden totdat dit wel gebeurt en begin daarna met het recept voor het zuurdesembrood.
Notities
Wat betreft het tijdstip: dit vond ik een handig tijdstip, meteen nadat ik ben opgestaan. Je kunt het ook twee uur later doen of in de avond, voor het slapengaan bijvoorbeeld. Zolang je het maar elke dag op hetzelfde moment doet.
Wat te doen met starter restanten? Bak er pannenkoeken van! Hou hiervoor ongeveer deze verhoudingen aan: 200 gram meel, 100 gram starter, 3 eieren, 250 ml (karne)melk, een snuf zout en eventueel twee eetlepels suiker. Mix alles samen tot een beslag en bak er zo dun mogelijke pannenkoeken van in een pannenkoekenpan met wat boter.
HOE BAK JE EEN ZUURDESEMBROOD?
De eerste en meest belangrijke stap heb je al achter de rug (of je bent er mee bezig): het maken van je eigen starter. Als je starter eenmaal actief is ga je door met het maken van een desem, dit is de basis voor je zuurdesemdeeg. De actieve ‘rijpe’ starter ga je voeden met meel en water, wat vervolgens de desem wordt genoemd. Je wil liever niet je gehele starter op maken, dus het is slim om meer te maken dan je voor één brood nodig hebt. Dan hoef je de volgende keer niet helemaal opnieuw te beginnen. Voor onderstaand recept heb je sowieso niet je gehele starter nodig, dus dat komt goed.
Er zijn veel verschillende manieren waarop je een zuurdesembrood kunt maken. Dat begint al bij hoe je het deeg gaat mengen, maar ook hoe je het kneed, vormt en laat rijzen. Mijn recept is een combinatie van de vele uiteenlopende recepten die ik online en in boeken gelezen heb; na veel oefening ben ik tot mijn eigen favoriete handelingen gekomen.
In onderstaand recept ben ik voor een relatief makkelijke methode gegaan, met weinig poespas. Ik meng expres geen extra vet, suiker of zaden door het deeg en wil jullie vooral laten zien hoe makkelijk én lekker het maken van een zuurdesembrood is. Waarschijnlijk zul je een aantal bakpogingen nodig hebben totdat je de smaak helemaal te pakken hebt, maar zo werkt dat nu eenmaal met brood bakken. Aan de ene kant is het een precies werkje, waarbij ingrediënten nauwkeurig moet worden afgemeten en de juiste temperatuur van groot belang is, maar uiteindelijk is het ook gevoelswerk en moet je de methode vinden die bij jou past.
WELKE BAKPRODUCTEN HEB IK NODIG OM EEN ZUURDESEMBROOD TE BAKKEN?
Net zoals voor het maken van een zuurdesemstarter is voor het maken van een zuurdesembrood een weegschaal en thermometer erg praktisch. Wellicht ben je al handig geworden om zelf aan te voelen wanneer het water de juiste temperatuur heeft, dan hoef je niet elke keer de thermometer meer te gebruiken. Maar let wel op: als het water te warm is dan kun je het gist doden.
WELK RIJSMANDJE MOET IK GEBRUIKEN?
Het deeg laat je rijzen in een rijsmandje, let er wel op dat je het juist formaat in huis haalt. Het mandje dat ik gebruikte was eigenlijk voor een groter brood bedoeld, maar in onderstaand lijstje heb ik het juiste formaat gelinkt. Er zijn trouwens ook rijsmandjes voor langwerpige broden, i.p.v. voor ronde broden. Als je gaat werken met grotere hoeveelheden deeg, voor meerdere broden, dan is een deegschraper ook erg handig. Maar voor dit recept is dat niet nodig.
HOE MOET IK MIJN ZUURDESEMBROOD INSNIJDEN?
Als het brood gerezen is, breng je een (decoratieve) snede in de bovenkant aan en dit gaat het meest prettig met een vlijmscherp broodmesje. Voor de eerste keren zou ik voor één simpele snede over de lengte gaan, maar als je het goed in de vingers hebt dan kun je voor meer decoratieve snedes gaan of een mooi ‘oor’ creëren zoals ik bij het brood op de foto heb gedaan. In deze video wordt erg duidelijk visueel weergegeven hoe je dat doet.
ZO BAK JE EEN ZUURDESEMBROOD AF
Uiteindelijk zul je het brood afbakken, wat het meest prettig gaat in een broodbakpan, maar het kan ook in een braadpan. Het is in ieder geval belangrijk dat het een deksel heeft. Tijdens de eerste helft van het bakken zorgt de deksel ervoor dat het deeg door de stoom flink gaat rijzen. Halverwege het bakproces gaat de deksel eraf en daardoor krijgt het brood een lekker knapperige korst en een mooie bruine kleur. Ik gebruikte de broodbakvorm van Emile Henry. In eerste instantie gebruikte ik bakpapier, maar ik merkte later dat de onderkant van het brood nog beter werd als ik dit weglaat.
En als je het jezelf helemaal makkelijk wilt maken, dan gebruik je net zoals ik dit elektrische mes om het brood mee aan te snijden als het afgekoeld is.
WELKE SOORT BLOEM OF MEEL GEBRUIK JE VOOR ZUURDESEMBROOD?
Ik heb verschillende meelsoorten uitvoerig voor jullie getest, waardoor ik op een bepaald moment een enorme startersfamilie in mijn keuken staan. Dat was een flinke klus rond voedertijd kan ik je vertellen. 😉
In mijn ervaring kun je voor de zuurdesemstarter het beste een combinatie van volkoren roggemeel en volkoren speltmeel gebruiken of een starter volledig op basis van roggemeel, en gebruik het liefst biologisch meel. Een starter die rogge bevat activeert makkelijker en sneller vanwege de aanwezige voedingsstoffen. Als je alleen volkoren(spelt)meel gebruikt dan krijg je ook een goed werkende starter, het duurt alleen langer. Bloem behoort ook tot de mogelijkheden, maar hiervoor moet je nog meer geduld hebben. Doe jezelf (en je geduld) dus een plezier en kies voor roggemeel in je starter.
Wil je geen volkorenbrood maken? Geen probleem, je kunt je starter op basis van volkorenmeel nadat deze actief is geworden gaan voeden met bloem of gewoon je volkoren starter gebruiken voor je brood op basis van bloem.
Voor het zuurdesembrood zelf zijn de mogelijkheden eindeloos wat betreft het gebruik van verschillende meelsoorten. Gewoon (patent)bloem bevat minder eiwitten en zorgt daardoor voor een zachter resultaat. Zelf heb ik Franse bloem T55 gebruikt voor de basis van het deeg, omdat Franse tarwe meer eiwitten bevat en dit ervoor zorgt dat het zuurdesembrood meer volume krijgt en een stevige bite. Dat vind ik erg lekker bij een zuurdesembrood. De bloem heb ik aangevuld met volkoren speltmeel, maar in principe kun je dit ook gewoon vervangen door bloem, ander volkorenmeel of een combinatie ervan.
Dit is een echt basisrecept voor zuurdesembrood, niet al teveel poespas, maar wel ontzettend lekker.
Ingrediënten
Desem
25 gram actieve zuurdesemstarter
25 gram bloemik gebruik Franse bloem T55
25 gram volkoren speltmeel
50 gram waterlauwwarm (rond de 25 graden)
Deeg
350 gram bloemik gebruik Franse bloem T55
150 gram volkoren speltmeel
365 ml water
125 gram desem
10 gram zout
Olievoor de kom
Instructies
Bereiding
Alle voorbereidingen inclusief het rusten en rijzen tussendoor duren ongeveer 10 uur. Daarna ga je het brood pas afbakken. Houd hier rekening mee bij het tijdstip waarop je begint met onderstaand recept. Als ik geen tijd meer had om het brood na de laatste rijs af te bakken, dan heb ik het met rijsmandje en al in de koelkast gezet en de volgende dag afgebakken. Dit werkte voor mij goed, lees hier meer over het laten rijzen van brooddeeg in de koelkast.
Desem
Meng 25 gram van je actieve zuurdesemstarter, bloem, volkorenmeel en het water met een spatel door elkaar in een kom. Dek de kom af en laat 4 uur staan bij kamertemperatuur, daarna is je desem klaar om mee te bakken.*
Zuurdesembrood deeg
Neem een schone kom en meng hierin 275 ml van het water met je desem. Los alle desem erin op.
Voeg bloem en volkorenmeel toe en kneed alles met knijpende bewegingen door elkaar tot al het water opgenomen is.
Voeg nu nog 50 ml water geleidelijk toe, maar neem hier de tijd voor. In 5 – 10 minuten kneed je dit er op dezelfde manier doorheen: knijpend, maar zonder dat je het deeg laat scheuren.
Is al het water geabsorbeerd? Dan laat je het 15 – 20 minuten rusten, zodat de fermentatie z’n werk kan doen en de glutenstrengen kunnen gaan vormen.
Hierna voeg je het zout toe met de helft van het overgebleven water (20 ml) toe, kneed ongeveer 5 minuten door tot het deeg vrij glad aanvoelt en al het water heeft opgenomen. Herhaal nogmaals met de resterende 20 ml water.
Vet een kom in met de olie en leg het deeg hierin. Dek het af en laat 30 minuten rusten bij kamertemperatuur.
Pak de kom er weer bij en laat het deeg in de kom zitten. Maak je handen nat en pak het deeg steeds vanaf een andere kant op waarna je het over het deeg zelf heen naar het midden vouwt. Herhaal dit vanaf alle kanten en let op dat het deeg niet scheurt. Dek vervolgens weer af en laat opnieuw 30 minuten rusten bij kamertemperatuur. Dit wordt ook wel de ‘stretch & fold’ techniek genoemd.
Herhaal het bovenstaande proces. Dek hierna opnieuw af en laat 4 uur rusten en rijzen bij kamertemperatuur.
Je gaat het deeg nu vormen tot een grote bol, voor een mooi rond brood. Bestuif je werkblad met bloem en leg het deeg erop. Klop erop tot het plat is. Verwarm ondertussen de oven voor op 250 °C (boven- en onderwarmte) en zet de broodbakpan in de oven. Deze heeft zeker 30 minuten nodig om op dezelfde temperatuur te komen als de oven.
Terug naar je deeg. Neem twee hoeken die tegenover elkaar liggen en vouw ze naar het midden. Doe hetzelfde met de andere twee hoeken en blijf dit herhalen totdat er geen hoeken meer zijn, maar een ronde bol deeg. Draai het deeg om en gebruik je handpalmen om in een zachtjes ronddraaiende beweging het deeg net iets strakker te laten aanspannen, maar let op dat het deeg niet scheurt.
Leg het deeg in een rijsmandje en laat minimaal 30 minuten rusten.
Haal je brood uit het rijsmandje, borstel eventueel een teveel aan bloem eraf en breng een snede aan in de lengte (zeker 0,5 cm diep).
Gebruik goede ovenwanten en haal de broodbakpan uit de oven, strooi er wat bloem op, leg het deeg erin, doe de deksel erop en zet zo snel mogelijk weer terug in de voorverwarmde oven. Doordat je pan al heet is zal je brood extra snel rijzen. Na 25 minuten haal je de deksel van de pan, laat je brood nu nog 20 minuten in de oven doorbakken.
Haal de pan uit de oven en laat het brood een uur afkoelen, daarna (of als het brood volledig is afgekoeld) is het tijd om het brood aan te snijden.
Dit is een samenwerking met Baktotaal.
Brood, ik ben er een groot liefhebber van. Om op te eten, maar ook om zelf te bakken. Dat bakken van brood doe ik steeds vaker de laatste tijd. Voornamelijk omdat het me steeds beter af gaat. En laten we eerlijk zijn, dat maakt het ook gelijk een stuk leuker. Zoals ik zelf mijn zoete bakrecepten bedenk, lukt dat nog niet met brood. Daar moet ik wel echt een recept voor hebben om te volgen. Maar variëren op een bestaand recept gaat wel steeds iets beter. Wie wel een kei is in het zelf ontwikkelen van broden is Meester Boulanger Mark Plaating, hij staat erom bekend dat hij graag met unieke en natuurlijke ingrediënten werkt. Reden voor Heineken om hem een uitdaging te geven: brood bakken met het A-gist dat zij ook gebruiken voor de bekende groene flesjes met bier. Je raadt het al, dat is gelukt! En daarmee heb ik ook gelijk een hele leuke tip voor als je de komende dagen in Amsterdam bent.
Het resultaat van de uitdaging wil Heineken namelijk met iedereen delen in The Heineken Bakery. In deze tijdelijke pop-up shop kun je de broden gemaakt met A-gist kopen. Hieronder vast een voorproefje van de broden en het proces erachter.
Mark zegt het volgende over zijn broden: “Het was nog best spannend aangezien de A-gist van Heineken een heel ander soort gist is dan dat ik normaal voor mijn broden gebruik. Bakkersgist is ontwikkeld om snel veel volume te creëren. Het A-gist echter komt veel trager op gang, ik heb er zelfs een stoeltje bij gepakt. Hierdoor zit er veel meer smaak aan het brood. Na veel experimenteren denk ik dat we erin geslaagd zijn om een fantastisch brood te maken, een allemansvriend met een lekkere bite en een licht frisje. Een borrelbrood dat perfect past bij een verfrissend glas Heineken”.
En die borrel, dat brengt mij natuurlijk weer op ideeën. Daarom heb ik even wat lekkere ideetjes op een rij gezet die je met het brood van The Heineken Bakery op tafel kunt zetten.
Tomaten tapenade
Als je gek bent op zongedroogde tomaatjes dan ben je zeker gek op deze zelfgemaakte tomaten tapenade. Je hebt slechts een handvol ingrediënten en een hakmolentje of blender nodig om deze tapenade te maken. Hier vind je het recept!
Groene pesto
Ik kan pesto vrijwel overal bij eten, heerlijk vind ik het. Een dun laagje op een goed sneetje brood is ook heerlijk. Hier vind je het recept!
Kruidenboter
Een klassieker voor bij brood: kruidenboter. Zelfgemaakt is dan natuurlijk wel zo lekker, hier vind je het recept voor mijn versie.
Je ziet het, een goed brood combineer ik het liefst met wat smeersels. Een dun laagje is meer dan genoeg, want een goed brood heeft niet veel nodig. Die heeft al genoeg smaak van zichzelf.
De broden in The Heineken Bakery worden verkocht voor €2 per stuk. De volledige opbrengst wordt geschonken aan de Nederlandse Bakkersgilde. Van 18 tot en met 21 maart is The Heineken Bakery iedere dag geopend van 12.00 – 21.00 uur aan de Vijzelgracht 37hs te Amsterdam.
Dit is een samenwerking met Heineken, lees mijn disclaimer voor meer informatie.