Pindasaus, ook wel satésaus genoemd, kun je op veel momenten eten: bij de BBQ of het gourmetten, op een frietje, over een gehaktbal, op je kipsaté of bij de gadogado of nasi. Leuk weetje: ik hou er totaal niet van. Maar bijna iedereen om me heen is er dol op en reageert altijd geschokt als ik vertel dat ik het niet lust. Zeker gezien ik wel dol ben op pindakaas. Omdat ik het zelf nooit eet heb ik mijn team gevraagd om hun favoriete recept voor satésaus, want dat mag natuurlijk niet ontbreken op Laura’s Bakery. Dus Mariette ging aan de slag en deelt haar recept!
BAKTIP: De pindasaus kan (eenmaal afgekoeld) prima enkele dagen gekoeld bewaard worden in een goed afsluitbare vershouddoos.
Waar komt pindasaus vandaan?
Pindasaus (of satésaus zoals wij dat in Nederland vaak noemen) is afkomstig uit Indonesië, maar de recepturen die wij gebruiken lijken eigenlijk weinig meer op het origineel. Zo hoort pindasaus met verse pinda’s gemaakt te worden en gebruiken wij eigenlijk altijd pindakaas. Om dicht bij het origineel te blijven gebruik ik het liefst pindakaas die 100% van pinda’s is gemaakt, maar het kan natuurlijk prima met elke soort pindakaas. Daarnaast horen er eigenlijk veel meer ingrediënten thuis in de saus, zoals hete chilipepers, citroengras, Javaanse palmsuiker, tamarindewater en garnalenpasta. Dit kun je altijd zelf nog toevoegen naar smaak als je voor een authentieke Indonesische pindasaus wilt gaan. Maar zoals jullie weten houd Laura recepten graag simpel, dus heb ik het bij onderstaande zes ingrediënten gelaten.
Wat is het verschil tussen satésaus en pindasaus?
Grappig genoeg kwam ik er na wat research voor dit recept achter dat wij in Nederland in de veronderstelling lijken te zijn dat satésaus en pindasaus hetzelfde zijn. In Indonesië is satésaus simpelweg een saus voor over de saté, dat zou in principe elke soort saus kunnen zijn. Pindasaus is dus eigenlijk de enige juiste benaming voor onderstaande saus op basis van pinda’s, ook al noemen de meeste Nederlanders het waarschijnlijk gewoon “satésaus”.