Kan ik de nacho’s ook zelf maken?
Dat kan zeker! Het maken van tortilla chips is ontzettend makkelijk en lekker.
Vanille is de meest voorkomende smaakmaker in mijn recepten. Het is nu eenmaal een echte klassieker in de zoete keuken en is in vele ingrediëntenlijsten terug te vinden. Niet alleen vanillesuiker en vanille-extract zijn graag geziene gasten, ook vanillepasta of vanillestokjes worden veel in recepten verwerkt. In Het complete basisbakboek komen ze allemaal aan bod.
In dit artikel leg ik de verschillen uit tussen alle vanille smaakstoffen, zodat je beter begrijpt wat je wanneer gebruikt en of je ze onderling kunt vervangen.
Laten we beginnen bij het begin: het vanillestokje. Je kunt het ook een vanillepeul of vanilleboon noemen. Vanillestokjes zijn heel donkerbruin van kleur en ze voelen een beetje plakkerig aan. Je kunt ze opensnijden en het vanillemerg eruit schrapen (gevuld met vanillezaadjes), maar je kunt ze ook perfect meekoken in bijvoorbeeld melk.
Eén vanillestokje staat qua sterkte gelijk aan een hele eetlepel vanillepasta of vanille-extract. Maar let wel, het ene vanillestokje is het andere niet. Er bestaan veel kwaliteitsverschillen, maar bourbon vanille uit Madagasker is het neusje van de zalm. Benieuwd naar het proces voordat je zo’n vanillestokje hebt? Lees dan mijn artikel over vanille!
Een aantal voorbeelden van recepten waarin vanillestokjes verwerkt worden:
Deze bakbijbel met ruim 150 recepten wil iedere thuisbakker in huis hebben. Ga aan de slag met een van de 40 basisrecepten, elk met twee variaties. Het zijn zowel tijdloze klassiekers als veel spiksplinternieuwe recepten. Daarnaast bevat dit boek recepten voor vullingen en toppings, maar ook handige baktips en bewaaradviezen zoals je van mij gewend bent.
Vanille-extract gebruik ik het meest van alle vormen van vanille, omdat het dankzij de vloeibare vorm eigenlijk in elk recept te verwerken is. Het is gemaakt van echte vanille en dat proef je terug in je baksels. Tegenwoordig is het in steeds meer supermarkten verkrijgbaar en in (kook)webshops is het sowieso goed te vinden.
Vanwege de verschillen in prijs en kwaliteit maak ik mijn vanille-extract het liefst zelf. Dat is reuze makkelijk en dat lees je terug in dit recept. Hierin omschrijf ik ook hoe je de verhoudingen zijn ten opzichte van andere vanille smaakstoffen, zodat je ze onderling kunt vervangen.
Je voegt het extract meestal per theelepel toe aan een recept. Enkele voorbeelden van recepten waarin ik vanille-extract heb verwerkt (eigenlijk de meeste recepten die op Laura’s Bakery te vinden zijn):
BAKTIP! Ga je zelf aan de slag met het maken van vanille smaakstoffen op basis van vanillestokjes? Haal dan alvast wat goede beugelflessen en -potjes in huis! Die zullen goed van pas komen.
De naam zegt het eigenlijk al, maar een vanille-aroma of -essence is niet van echte vanille gemaakt. Het is een kunstmatige smaakstof die de smaak van vanille imiteert. Ik las online dat het als voordeel zou hebben dat het de hoge temperaturen van de oven beter aankan, waardoor er na het bakken meer van de vanillesmaak overblijft. Daarnaast is het in alle supermarkten verkrijgbaar en een stuk goedkoper dan ‘echte’ vanille smaakstoffen.
Kwalitatief goede vanille-aroma voeg je in druppels toe, zo sterk is de smaak. Het vanille-aroma en -essence dat in de supermarkt verkrijgbaar is, is niet heel geconcentreerd. Je voegt het in dezelfde hoeveelheden als extract toe, maar ik vind het persoonlijk net iets minder lekker smaken. Mijn voorkeur gaat hier dan ook niet naar uit.
Wil je meer weten over het verschil tussen vanille-extract en -aroma en hoe je het kunt vervangen? Dat lees je allemaal in dit artikel.
Vanillesuiker is suiker waaraan vanillestokjes hun aroma hebben afgegeven. Je kunt het kant en klaar kopen bij de supermarkt. Deze zakjes bevatten over het algemeen geen echte vanille, maar de suiker is op smaak gemaakt met vanille-aroma (een kunstmatige smaakstof). Gelukkig kun je het ook prima zelf maken door een aantal vanillestokjes in een pot met suiker te steken. In mijn recept voor vanillesuiker leg ik je er alles over uit.
Deze suiker voeg je over het algemeen toe per zakje van 8 gram, zoals ze in de supermarkt worden verkocht, of per eetlepel. Als je vanillesuiker wil gebruiken ter vervanging van andere vanille smaakstoffen, breng dan de overige suiker in het recept gelijkmatig in mindering om te voorkomen dat het recept te zoet wordt.
Enkele recepten waar ik meestal vanillesuiker voor gebruik:
Deze pasta wordt gemaakt van pure vanillestokjes, fijngemalen met suiker, water en glucosestroop. Ongelofelijk simpel om te maken, maar het gebruik van glucosestroop zal sommigen wellicht afschrikken. Dit ingrediënt is online heel goed verkrijgbaar, dus laat je er niet door weerhouden. Als je eenmaal een pot glucosestroop in huis hebt dan kun je er nog heel veel vanillepasta mee maken.
Vanillepasta is door de glucosestroop vloeibaar, maar steviger dan vanille-extract. Je kunt het prima vervangen door andere vanille smaakstoffen, maar het grote voordeel zijn de kenmerkende zwarte puntjes van het vanillemerg die je in je eindresultaat terugziet. Vanillepasta is even sterk qua smaak als vanille-extract en voeg je over het algemeen ook in theelepels toe.
Recepten waarin ik vanillepasta graag gebruik:
Ken je dat gevoel dat je een recept probeert, je vervolgens hoopvol een hap proeft en het gewoon perfect blijkt te zijn? Ik kan heel erg blij worden van dat soort recepten en krijg er zelfs een energiekick van. Bij deze perzik vanille tulband sprong ik ook een gat in de lucht. Je kan een recept nog zo lekker bedacht hebben, maar het is natuurlijk altijd maar de vraag hoe dit uitpakt. Deze cake pakte super uit en was eigenlijk nog lekkerder dan ik had gehoopt. Een heerlijk knapperig korstje, een smeuïge zijdezachte cake met frisse stukjes perzik erdoor. Hmmmm. Snel maken zou ik zeggen!
Een tijdje geleden zag ik bij Leonie van Gewoon wat een studentje ’s avonds eet de 10 Food Confessions tag voorbij komen. Deze tag heeft zij bedacht en ze biechtte gelijk haar gekke en rare eetgewoontes op. Vele bloggers volgden en ik zag heel veel herkenbare dingen voorbij komen. Normaal ben ik niet zo van het invullen van deze tags, maar deze vond ik toch wel erg leuk. Bij deze biecht ik dus ook 10 van mijn gekke gewoontes rondom food op.
En? Ben ik al voor gek verklaard of valt het mee 😛 ? Ik ben ook benieuwd naar jullie gekke eetgewoontes, laat het vooral weten in de reacties. Wil je de tag ook overnemen op jouw blog? Dat kan natuurlijk!
Naast mijn studie heb ik jaren bij Blokker gewerkt. Daar stond ik meestal bij de klantenservice, wat inhield dat onder andere de afdeling met elektrische producten voor mijn rekening kwam. Talloze klanten heb ik geadviseerd bij de aanschaf van strijkijzers, waterkokers, stofzuigers, handmixers en nog veel meer. Vooral bij die laatste kon ik uit ervaring een goed advies geven. Ook bij de staande mixers waar het assortiment op een gegeven moment mee werd uitgebreid wist ik klanten goed te adviseren.
Omdat ik ook via mijn blog heel vaak de vraag krijg of ik nog goede tips heb, leek het mij een leuk idee wat punten te geven waar je op dient te letten bij de aanschaf van een mixer. Je wilt immers een goede keuze maken. Let wel, het is slechts een advies dat ik geef. Het zijn geen regels waar je je aan moet houden 😉 .
Zowel handmixers als staande mixers zijn er in verschillende prijscategorieën. Omdat ik niet in iemands portemonnee kan kijken is het lastig hierin te adviseren. Duurder is niet per se beter namelijk. Dat hangt maar net van je wensen af. De prijs laat ik daarom buiten beschouwing.
Hoe vaak bak je? Dat was het eerste wat ik aan klanten vroeg. Iemand die wekelijks meerdere taarten op bestelling bakt zal meer eisen stellen dan iemand die in de weekenden voor de familie wat lekkers maakt. En dan zijn er ook nog genoeg mensen die misschien maar 1 keer per maand iets maken. Ga daarom eerst na hoeveel je nu eigenlijk jouw handmixer en/of staande mixer zou gebruiken. Als je wekelijks veel bakt, zul je meer verwachtingen van een mixer hebben. En heb je nu echt een een grote luxe mixer nodig als je maar heel af en toe wat cupcakes bakt?
Welk soort baksels tover jij uit de oven? Voor zo nu en dan wat koekjes, cupcakes en cakes kun je prima een handmixer gebruiken. Met brood, meringue en biscuits gebruik ik zelf liever een staande mixer. Een handmixer is niet gemaakt om 10 minuten lang te draaien op de hoogste stand voor een luchtig biscuit. Ook regelmatig een brood bakken zullen de meeste handmixers niet lang volhouden. Als frequente bakker zul je ook al sneller uitwijken naar een staande mixer.
Bij Blokker hadden wij een handmixer in het assortiment die alleen twee soorten kloppers had, geen deeghaken. Totaal niet praktisch als je het aan mij vraagt. Kijk van tevoren goed welke accessoires worden meegeleverd, maar ook welke je graag zou willen hebben. Je kunt nog zoveel accessoires bij een mixer geleverd krijgen, maar gebruik je al die opzetstukken ook echt? Ga voor jezelf na wat je echt nodig zou hebben.
Zowel handmixers als staande mixers beschikken over het algemeen over verschillende snelheden en vaak ook een turbo stand. De ene mixer houdt het bij drie snelheden, terwijl het bij de ander al snel oploopt tot vijftien. Ga voor jezelf na wat je prettig vindt. Bij een handmixer zijn over het algemeen 3-5 snelheden meer dan genoeg. Bij een staande mixer ligt dit tussen de 5-10.
Ik heb zelf een vrij zware handmixer. Dan bedoel ik niet zijn vermogen, maar echt het soortelijk gewicht. Ik vind dat heel erg prettig werken. De mixer doet echt het werk en ik hoef zelf amper wat te doen. Maar er zijn ook genoeg mensen die helemaal niet zo’n zware mixer willen, dan is een licht model ook prima.
Dit werkt ook zo bij staande mixers. Heb jij een keuken waar je de staande mixer niet altijd op het aanrecht kan laten staan en verplaats je hem daarom regelmatig? Bedenk dan goed of je deze wel elke keer wilt verplaatsen als hij zo zwaar is, misschien is een iets lichter model dan handiger.
Ook niet geheel onbelangrijk, de productspecificaties van een mixer. Het wattage geeft bijvoorbeeld aan hoeveel kracht de mixer heeft. Een handmixer van 150 Watt heeft een minder sterke motor dan eentje van 300 Watt. Dit geldt ook voor staande mixers. Hoe hoger het wattage, hoe meer kracht de mixer heeft. Hoewel dit niet direct iets zegt over de kwaliteit, geeft het wel een beeld over de capaciteit van de mixer. Bak jij veel brood, dan is een krachtige motor belangrijk. Zo’n stevig deeg vraagt meer van je mixer dan het opkloppen van slagroom doet.
Ik ben benieuwd, waar let jij op bij de aanschaf van een mixer?
Ik ben dol op het maken van meringues en mag er graag mee experimenteren. Speciale vormen, leuke kleuren en heerlijke smaken. Er is zo ontzettend veel mogelijk met meringue! Een tijdje geleden probeerde ik al eens de Dr. Oetker Meringue Mix voor de Valentijn taart. Dit keer daagde Dr. Oetker mij uit om er ander leuk en lekker recept mee te ontwikkelen. Al tijden wilde ik een keer meringue sandwiches maken, dus ik was er vrij snel uit. De vulling tussen deze twee schuimpjes is lemon curd. Afgezaagd misschien, maar waarom zou ik niet de perfecte combinatie van citroen en meringue gebruiken?
Wat handig is aan deze Dr. Oetker Meringue Mix, is dat je geen eiwitten gebruikt. Dat maakt deze meringue prima geschikt voor kinderen, zwangere vrouwen en andere mensen die geen rauwe eiwitten willen of mogen eten. Ideaal voor toepassingen waarbij je het schuim niet bakt dus (al kun je het ook gewoon bakken!). De mooie witte meringue laag op een lemon meringue pie bijvoorbeeld, of zoals ik deze Dr. Oetker Meringue Mix al eens gebruikte bij de Valentijn taart. Ik weet het, ook weer citroen en meringue. Ik hou ervan 😉 . Jullie hopelijk ook, want ik ga laten zien hoe jij deze overheerlijke lemon meringue sandwiches kunt maken!
Baktijd: 60+120 minuten | Bereidingstijd: 20 minuten | Moeilijkheidsgraad: **
Dit is een gesponsord artikel, lees mijn disclaimer
Deze Mexicaanse nacho schotel is lekker snel te maken en smaakt overheerlijk. Ideaal voor drukke dagen als je weinig tijd heb om te koken.
Ik ben gek op de Mexicaanse keuken, of wellicht doel ik vooral op de tex-mex keuken. Burrito’s, taco’s, quesedilla’s. Noem het maar op. Oh, en nacho’s, daar ben ik ook dol op. Of je ze nu in een maaltijd verwerkt, of als lekkere borrelhap serveert. Ze lenen zich bijvoorbeeld heel goed om in een nacho schotel verwerkt te worden. Dat is een gerecht dat ontzettend snel te maken is, maar tegelijkertijd ook erg leuk om te serveren als er mensen komen eten. Echt ideaal als je geen zin of tijd hebt om lang in de keuken te staan.
Er zijn veel lekkere ‘extraatjes’ te bedenken die heerlijk zijn om bij deze nacho schotel te maken. De ijsbergsla, crème fraiche en guacamole zijn voor mij eigenlijk wel een must en serveer ik er standaard bij. De guacamole maak ik op het moment dat de nacho schotel in de oven staat. Op een avond dat je wat meer tijd hebt kun je bijvoorbeeld niet alleen de guacamole zelf maken, maar ook een lekkere tomaten salsa bij de schotel serveren. Je kunt ook denken aan gepekelde jalapeños, in zuur gelegde rode uitjes of varieer een met één van deze avocado dipjes.
BAKTIP: Ik maakte deze schotel in deze ovenschaal, daar pas het geheel perfect in.
Je maakt deze nacho schotel met gehakt, maar als je een vegetarische variant wil maken dan kun je het gehakt prima vervangen door een vegetarisch gehakt-alternatief (liefst een ‘rauwe’ variant). Als je het gehakt eens wil vervangen door kip, dan kan ik mijn recept voor Mexicaanse pulled chicken aanraden. Wat ook erg lekker is, is om een blik zwarte bonen of kidneybonen door het gehakt-groente mengsel te mengen. Dat hoort eigenlijk ook wel echt thuis in een tex-mex nacho schotel.
Fan van de Mexicaanse keuken? Ik ook! Al neigen mijn recepten misschien wat meer naar Tex-Mex dan naar écht authentiek Mexicaans. Maar één ding is zeker: ze zijn stuk voor stuk heerlijk. Op Laura’s Bakery vind je volop Mexicaanse recepten met een eigen twist die absoluut het proberen waard zijn!
Met ruim 150 recepten organiseer jij voortaan borrels waar iedereen op afkomt. De recepten zijn opgedeeld in verschillende hoofdstukken zodat je makkelijk kunt kiezen tussen borrelhapjes die je met of zonder oven maakt. Van bladerdeeghapjes en quiches tot gehaktballetjes en spiesjes. De sauzen, dips en spreads komen ook ruim aan bod!
Dat kan zeker! Het maken van tortilla chips is ontzettend makkelijk en lekker.
Dat hangt er vanaf waardoor. Je kunt bijvoorbeeld ook stukjes kip mee bakken met de knoflook en ui. Een vegetarisch alternatief voor gehakt werkt ook heel goed, neem het liefst de ‘rauwe’ variant zodat je het recept verder gewoon kunt volgen.
Zeker, hoewel mijn recept wel echt de tomatenblokjes als basis heeft. De paprika’s kun je bijvoorbeeld goed vervangen door (of aanvullen met) champignons of courgette.
In mijn how to’s op Laura’s Bakery maak ik regelmatig gebruik van fondant in alle kleuren van de regenboog. Met enige regelmaat wordt er gevraagd waar ik die kleurtjes dan koop, want ze zien er zo mooi uit. De kleuren die ik gebruik zijn vaak anders dan je in de winkel ziet liggen. Dat komt omdat ik altijd een blok witte fondant koop, met kleurstoffen geef ik hier zelf een kleur aan. Maar soms koop ik ook wel eens gekleurde fondant, voor bepaalde kleuren is dat makkelijker. Al het onderstaande is ook van toepassing op marsepein. Ook dit kun je namelijk als reeds gekleurde blokjes kopen of blank/wit zodat je het zelf kunt kleuren.
Toen ik nog vaak taarten en cupcakes decoreerde kocht ik emmers met 5 kilo witte fondant, dan kon ik weer even voort. Tegenwoordig koop ik het per kilo, maar er zijn ook kleinere hoeveelheden verkrijgbaar. Ik kies voor witte fondant omdat ik het dan in elke gewenste kleur kan maken. Daar heb je uiteraard wel kleurstoffen voor nodig. Daar heb ik in de loop der jaren een mooie verzameling van opgebouwd. De meest voorkomende merken in mijn collectie zijn Wilton en Americolor.
Het voordeel van zelf je fondant kleuren is dat je elke kleur kunt maken die je maar wilt, door met kleurstoffen te mengen ben je niet beperkt tot de kleuren die je in de winkel ziet liggen, al kun je ook daar weer nieuwe kleuren mee maken. Ook vind ik het prettig dat ik zelf de hoeveelheid van een bepaalde kleur kan bepalen. Gekleurde pakjes zijn vrijwel altijd 250 gram (of meer), maar soms heb ik van een bepaalde kleur maar heel weinig nodig. In die gevallen kleur ik gewoon een klein deel van mijn witte fondant in de gewenste kleur.
Koop ik dan nooit een pakje gekleurde fondant? Zeker wel! De kleuren rood en zwart zijn moeilijk om te maken. Je hebt heel veel kleurstof nodig en dat heeft ook zo zijn invloed op het fondant. Het wordt zacht en plakkerig waardoor je er niet meer prettig mee kunt werken. Daarnaast gaan er behoorlijk wat potjes kleurstof doorheen als je deze kleuren regelmatig gebruikt. Deze kleuren koop ik dus en kleur ik niet zelf. De rest van alle kleuren maak ik wel zelf.
Bij het maken van donkere kleuren is het ook nog belangrijk om te weten dat je fondant ‘doorkleurt’. In principe kun je dus stoppen met kleurstof toevoegen als je bijna de gewenste kleur hebt bereikt. Verpak je gekleurde fondant in folie en laat het een paar uurtjes rusten. Als je dan weer kijkt zul je zien dat de kleur donkerder geworden is. Dit geldt voor veel kleuren (ook lichte), maar bij donkere kleuren valt dit het meest op. Dit werkt overigens ook zo bij Royal icing.
Dit is lastig te zeggen en verschilt per situatie. Decoreer je vaker taarten en cupcakes en wil je alle kleuren van de regenboog kunnen maken? Dan zou ik het je zeker aanraden om te investeren in kleurstoffen en zelf je witte fondant te kleuren. Decoreer jij maar heel af en toe een taart of wat cupcakes? Dan kun je ook prima uit de voeten met gekleurde fondant uit de winkel. Je hoeft dan niet te investeren in allerlei kleurstoffen die je misschien wel nooit meer gebruikt. Het gaat hier eigenlijk vooral om wat het meest handig is. Beide opties zijn prima, het hangt van de situatie af wat de beste keuze voor jou is.
Op zoek naar de cupcake how to’s van de foto’s? Die vind je op Laura’s Bakery: Molen cupcakes | Minion cupcakes
Na het maken van de rabarber-aardbei compote begon ik direct te bedenken waar ik het nog meer in kon verwerken. In taarten natuurlijk, maar ik wilde juist iets maken wat iets minder voor de hand ligt. Ik wilde weten of ik er niet een heerlijk ijsje van kon maken. En ja hoor, dat kan dus!
Het werden rabarber-aardbei yoghurt ijsjes, een geslaagd experiment dat gelijk goed uitpakte, altijd fijn 🙂 . Ik maakte de ijsjes trouwens in mijn Zoku, maar je kunt ook prima een andere ijsjesvorm gebruiken.
BAKTIP: Ik gebruik de Zoku ijsmaker al jarenlang en ben er nog steeds ontzettend blij mee. Hiermee maak je binnen no-time meerdere ijsjes achter elkaar. Daarnaast kan je ook leuke effecten met laagjes, vullingen en stukjes fruit maken.
Het maken van molen cupcakes stond al tijden op mijn lijstje. Op Amerikaanse blogs was ik deze pinwheel cupcakes al regelmatig tegengekomen en ik vond ze steeds leuker worden. Ik heb de molentjes nu gewoon plat op de cupcake gelegd, maar als je ze laat drogen kun je ze ook hartstikke tof op een stokje zetten en deze in een taart of cupcakes prikken. Ik zie mogelijkheden en zit vol ideeën om deze molentjes bij allerlei baksels te gebruiken. Wil je ze ook maken? Ik leg je vandaag in een video uit hoe je deze molentjes maakt en hoe je er ook nog patroontjes in kunt maken!
Klik hier als je de video niet kunt zien en vergeet je niet te abonneren op mijn kanaal.
Welke kleuren en patronen zou jij zelf gebruiken wanneer je deze molen cupcakes maakt?
De tijd van zelf ijsjes maken is aangebroken! Mijn fijne Zoku ijsmaker staat weer standaard in de vriezer te wachten tot ik een lekker recept bedenk. Maar, ik maak er natuurlijk altijd meer dan ik op dat moment kan opeten. De rest bewaar je uiteraard in de vriezer. Voorheen deed ik ze altijd in een grote bak bij elkaar, maar het wilde wel eens voorkomen dat ze dan aan elkaar vast gingen zitten. IJsjes bewaren doe ik tegenwoordig dus met boterhamzakjes, ideaal!
Simpeler kan het eigenlijk niet, maar het is wel erg handig. Als ik ijsjes heb gemaakt verpak ik ze per stuk in een boterhamzakje en leg ze zo in een la van de vriezer. Wanneer ik trek heb in een ijsje, pak ik er eentje uit de vriezer. Neemt ook een stuk minder ruimte in dan wanneer ik ze in een bak bewaar.
Ik maak mijn ijsjes met de Zoku, maar voor ieder ander ijsvormpje kun je deze bewaartruc natuurlijk ook prima hanteren. Zo kun je je ijsvormpjes gewoon weer gebruiken, terwijl je ook nog een voorraadje ijsjes hebt liggen. Moet je natuurlijk wel extra stokjes hebben, of gewoon de houten ijsstokjes 😉 .
Maak jij ook wel eens zelf ijsjes?
Op zoek naar het recept van de ijsjes op bovenstaande foto? Die vind je op Laura’s Bakery: Sinaasappel-yoghurt ijsjes
Ik gebruik de Zoku ijsmaker al jarenlang en ben er nog steeds ontzettend blij mee. Met deze ijsmaker maak je binnen no-time meerdere ijsjes achter elkaar. Daarnaast kan je ook leuke effecten met laagjes, vullingen en stukjes fruit maken.
Deze bakbijbel met ruim 150 recepten wil iedere thuisbakker in huis hebben. Ga aan de slag met een van de 40 basisrecepten, elk met twee variaties. Het zijn zowel tijdloze klassiekers als veel spiksplinternieuwe recepten. Daarnaast bevat dit boek recepten voor vullingen en toppings, maar ook handige baktips en bewaaradviezen zoals je van mij gewend bent.
Ik heb vooral bakboeken op mijn planken staan, het aantal kookboeken is op twee handen te tellen. Niet zo heel erg verrassend natuurlijk 😉 . Mijn bescheiden rijtje kookboeken is echter uitgebreid en wel met het prachtige kookboek Wat eten we vandaag? van Susan Aretz, jullie kennen haar misschien wel van het blog Smulpaapje. Wat ik zo tof vind aan dit boek is de opzet, iets wat ik nog niet eerder heb gezien in een boek. Het is namelijk opgebouwd in weekmenu’s. Inclusief boodschappenlijstje. Makkelijker kan haast niet!
Susan is van mening dat lekker eten helemaal niet duur of ingewikkeld hoeft te zijn, iets waar ik het helemaal mee eens ben. Hoe leuk ik het ook vind om uitgebreid te koken, dat doe je niet elke dag. Laten we eerlijk zijn. Dit boek is overigens niet alleen maar gericht op eenvoudige en lekkere recepten, maar ook op kinderen. Susan maakt zich met Smulpaapje namelijk sterk voor goed en lekker eten voor kinderen. Reken maar dat de kids thuis hun smaak ontwikkelen met de recepten van Susan.
De inhoudsopgave laat zien dat er dus geen standaard hoofdstukken zijn. Het boek is opgedeeld in de vier seizoenen en elk seizoen heeft 4 weekmenu’s. Achterin het boek staat nog wat extra recepten. Voor lekkere ontbijtjes en toetjes, de bakmomenten maar ook twee speciale feestmenu’s. Voordat aan de weekmenu’s begonnen wordt, neemt Susan eerst even de keukenkastjes met je door. Welke basisvoorraad zou je nu eigenlijk gewoon standaard in de kast moeten hebben? Op pagina 13 vind je hier een handige lijst voor.
Een weekmenu geeft je de recepten voor doordeweeks, maandag tot en met vrijdag dus. Elk weekmenu begint met een overzicht van de recepten voor die week en de boodschappenlijst. De recepten zijn voor elke week zo samengesteld dat je in één keer alles inkoopt voor de hele week, maar wel zo min mogelijk verspilling hebt aan het eind van de week. Een halve paprika over bij het ene recept? Dan gebruik je die later die week weer voor een ander recept. Handig!
De weekmenu’s zijn bovendien ook nog eens heel gevarieerd, alle recepten in het boek trouwens. Wat dacht je van een zoete aardappellasagne, zoete bieslookkip, quesadilla’s, verschillende soorten quiches en nog veel meer. Ook als je je niet aan de weekmenu’s houdt ben je met dit boek in staat om zelf lekkere en gevarieerde menu’s samen te stellen.
De recepten zelf zijn duidelijk uitgewerkt en vaak ook voorzien van een extra serveertip. Zo weet je bijvoorbeeld gelijk dat bij de peulvruchten-fiësta heel goed nacho’s geserveerd kunnen worden.
Kinderen of geen kinderen, van dit boek wordt iedereen blij. De recepten zijn heel gevarieerd en bieden voor ieder wat wils. Er zitten weinig echt typische kindermenu’s tussen, de ‘volwassen’ recepten zijn hooguit iets aangepast naar de smaak van kinderen. Niet té pittig bijvoorbeeld. De kids eten dus gewoon lekker mee met hun ouders en zullen hun smaak zo zeker ontwikkelen.
Vrijwel alle recepten zijn voorzien van prachtige foto’s waarbij het water je direct in de mond loopt. Ik krijg zin om te koken van dit boek! Zeker omdat je weet dat je niet uren in de keuken hoeft te staan.
Dit boek is inmiddels niet meer verkrijgbaar via de bekendere online winkels.
Tot voor kort had ik alleen nog maar guacamole uit een potje gegeten en ik kon niet begrijpen waarom zoveel mensen er lyrisch over waren. Ik besloot het daarom zelf eens te maken, vorige week kookte ik namelijk Mexicaans! Ik ben gek op de Mexicaanse keuken, alleen die guacamole begreep ik dus niet helemaal. Maar nu, ik ben om!
Ik beloof bij deze plechtig om nooit meer guacamole uit een potje te eten. Tenzij iemand zijn zelfgemaakte guacamole in een potje serveert dan 😉 . De supermarkt versie komt er hier niet meer in! Ik kan het jullie allemaal aanraden. Het is supersnel gemaakt, dus de moeite is het niet.
Lekker om nachos in te dippen en om te serveren bij Mexicaanse maaltijden. Volgende week deel ik het recept voor een nacho schotel met jullie waar deze guacamole perfect bij past! Maken jullie wel eens zelf guacamole?
BAKTIP: Ook vaak moeite met het snijden van een avocado? Een avocadosnijder maakt dit een stuk eenvoudiger!